Ziek of niet ziek, een gezonde vraag
Recent verscheen een rapport van
de Gezondheidsraad over het chronische-vermoeidheidssyndroom (CVS). De minister
van volksgezondheid heeft, blijkens de website van de Gezondheidsraad,
aangegeven zich te kunnen vinden in alle in het rapport gestelde conclusies en
aanbevelingen, met uitzondering van de conclusie dat het voor de praktijk
nuttig is CVS als een eigenstandige aandoening te erkennen. Dit standpunt van
Hoogervorst heeft begrijpelijkerwijs nogal wat stof doen opwaaien. Niet alleen
bij patiënten, maar ook bij kamerleden, die van mening zijn dat de minister het
advies van de Gezondheidsraad niet naast zich neer kan leggen. Wel of geen
ziekte, dat is de vraag, zo lijkt het.
Deze vraag werd de afgelopen tijd
vaker gesteld. Bram Buunk, hoogleraar sociale psychologie te Groningen, had
gesteld dat er een duidelijk verschil is tussen echte ziektes en modeziektes.
Het leverde hem naast waardering de nodige haatmail op, zodat het artikel van
de website moest worden gehaald. De mail was echt, maar zou ook als een
modieuze reactie getypeerd kunnen worden. Ook Cees Renckens, gynaecoloog,
betoogt in zijn proefschrift, getiteld Dwaalwegen
in de geneeskunde, dat er modeziektes zijn, zoals bekkeninstabiliteit.
Is uw ziekte echt of mode? Daar
lijkt het om te gaan in de discussie. De tegenstelling echt of mode is wat
verwarrend. Het suggereert in elk geval dat een mode-ziekte onecht is. Mode is
er in soorten en maten, en zo worden ook heel wat ziektes als modeziekte
bestempeld. Behalve het al genoemde CVS, ook wel aangeduid als ME, worden
verder tot modeziektes gerekend bekkeninstabiliteit, whiplash of fibromyalgie,
maar de lijst is voor sommigen nog veel langer.
Betekent dit nu dat grote groepen
mensen klachten verzinnen, of in ronder Hollands, zich aanstellen? Ik wil hun
dat recht niet ontzeggen, maar betwijfel of zij dit meer doen dan mensen zonder
deze klachten. De klachten worden niet verzonnen. Voor en tegenstanders, in het
rapport ook wel aangeduid met ‘believers’en ‘non-believers’ zijn het hierin wel
met elkaar eens: de klachten zijn echt, indrukwekkend en invaliderend.
Wel echte klachten, geen echte
ziekte? Het begrip ziekte heeft een zekere status. Wie ziek is en niet in staat
is te werken heeft recht op (financiële) ondersteuning. Je zou Hoogervorst
ervan kunnen verdenken dat hij CVS niet wil erkennen omdat dit tot een forse
stijging van het aantal WAO-aanvragen en daarmee een toename in de kosten zou
kunnen leiden.
Geschat wordt dat minimaal 35.000
tot 40.000 mensen lijden aan chronische vermoeidheidsklachten. Ongetwijfeld
zullen anderen de redenering omkeren en stellen dat juist de patiënten zoeken
naar erkenning, ook financieel. De vraag zou dan worden: Geld of geen geld.
Maar ongetwijfeld doen we hier zowel de minister als de patiënten mee te kort
door er uitsluitend een financieel verschilpunt van te maken.
Een ander punt van verschil
betreft de herkomst van de klachten. De mensen die spreken van echte ziekte
bedoelen daar veelal mee dat er een lichamelijke oorzaak voor is. Veel mensen
met CVS geven aan deze klachten te hebben gekregen na bijvoorbeeld een griep of
een andere ziekte. De modekenners in de discussie daarentegen lijken vooral op
zoek naar sociale en psychische factoren als bron voor het ontstaan van de
klachten. Ze wijzen erop dat de klachten een algemeen karakter hebben en goed
begrepen kunnen worden vanuit bijvoorbeeld stress en de behoefte aan erkenning.
Psychisch of niet psychisch, dat wordt dan de vraag.
Echt of mode, ziek of psychisch,
dat zijn de vragen. Kenmerk van deze vragen is dat ze een alles of niets
karakter hebben. Het is het een. Of het ander. Maar naar mijn mening zijn de
vraagstellingen ongezond. Bij het functioneren van mensen zijn tegenstellingen
die een alles of niets karakter hebben ziekmakend. Omdat ze het onderzoek naar
de herkomst van de echte klachten onnodig inperken tot het biologische of
psychische functioneren. Omdat ze de ruimte ontnemen om alle hulpbronnen in te
schakelen die nodig zijn om uit de ongewenste situatie te komen. Lichamelijk en
psychisch functioneren worden uit elkaar getrokken en behandeld als volstrekt
aparte zijnswerkelijkheden.
To be or not to be, that is the question, zei Hamlet, in het door Skakespeare geschreven
klassieke toneelstuk. De gestelde vraag krijgt niet direct een modieus antwoord.
Hamlet, de man die gekte voorwende, overweegt in de monoloog waarin de frase
voorkomt op een gezonde wijze voor en nadelen van to be or not to be. Misschien kan op die manier ziek of niet ziek
ook een goede vraag zijn. Om over na te denken.