8 februari 2005

Ziek of niet ziek, een gezonde vraag

Recent verscheen een rapport van de Gezondheidsraad over het chronische-vermoeidheidssyndroom (CVS). De minister van volksgezondheid heeft, blijkens de website van de Gezondheidsraad, aangegeven zich te kunnen vinden in alle in het rapport gestelde conclusies en aanbevelingen, met uitzondering van de conclusie dat het voor de praktijk nuttig is CVS als een eigenstandige aandoening te erkennen. Dit standpunt van Hoogervorst heeft begrijpelijkerwijs nogal wat stof doen opwaaien. Niet alleen bij patiënten, maar ook bij kamerleden, die van mening zijn dat de minister het advies van de Gezondheidsraad niet naast zich neer kan leggen. Wel of geen ziekte, dat is de vraag, zo lijkt het.

Deze vraag werd de afgelopen tijd vaker gesteld. Bram Buunk, hoogleraar sociale psychologie te Groningen, had gesteld dat er een duidelijk verschil is tussen echte ziektes en modeziektes. Het leverde hem naast waardering de nodige haatmail op, zodat het artikel van de website moest worden gehaald. De mail was echt, maar zou ook als een modieuze reactie getypeerd kunnen worden. Ook Cees Renckens, gynaecoloog, betoogt in zijn proefschrift, getiteld Dwaalwegen in de geneeskunde, dat er modeziektes zijn, zoals bekkeninstabiliteit.

Is uw ziekte echt of mode? Daar lijkt het om te gaan in de discussie. De tegenstelling echt of mode is wat verwarrend. Het suggereert in elk geval dat een mode-ziekte onecht is. Mode is er in soorten en maten, en zo worden ook heel wat ziektes als modeziekte bestempeld. Behalve het al genoemde CVS, ook wel aangeduid als ME, worden verder tot modeziektes gerekend bekkeninstabiliteit, whiplash of fibromyalgie, maar de lijst is voor sommigen nog veel langer.

Betekent dit nu dat grote groepen mensen klachten verzinnen, of in ronder Hollands, zich aanstellen? Ik wil hun dat recht niet ontzeggen, maar betwijfel of zij dit meer doen dan mensen zonder deze klachten. De klachten worden niet verzonnen. Voor en tegenstanders, in het rapport ook wel aangeduid met ‘believers’en ‘non-believers’ zijn het hierin wel met elkaar eens: de klachten zijn echt, indrukwekkend en invaliderend.

Wel echte klachten, geen echte ziekte? Het begrip ziekte heeft een zekere status. Wie ziek is en niet in staat is te werken heeft recht op (financiële) ondersteuning. Je zou Hoogervorst ervan kunnen verdenken dat hij CVS niet wil erkennen omdat dit tot een forse stijging van het aantal WAO-aanvragen en daarmee een toename in de kosten zou kunnen leiden.

Geschat wordt dat minimaal 35.000 tot 40.000 mensen lijden aan chronische vermoeidheidsklachten. Ongetwijfeld zullen anderen de redenering omkeren en stellen dat juist de patiënten zoeken naar erkenning, ook financieel. De vraag zou dan worden: Geld of geen geld. Maar ongetwijfeld doen we hier zowel de minister als de patiënten mee te kort door er uitsluitend een financieel verschilpunt van te maken.

Een ander punt van verschil betreft de herkomst van de klachten. De mensen die spreken van echte ziekte bedoelen daar veelal mee dat er een lichamelijke oorzaak voor is. Veel mensen met CVS geven aan deze klachten te hebben gekregen na bijvoorbeeld een griep of een andere ziekte. De modekenners in de discussie daarentegen lijken vooral op zoek naar sociale en psychische factoren als bron voor het ontstaan van de klachten. Ze wijzen erop dat de klachten een algemeen karakter hebben en goed begrepen kunnen worden vanuit bijvoorbeeld stress en de behoefte aan erkenning. Psychisch of niet psychisch, dat wordt dan de vraag.

Echt of mode, ziek of psychisch, dat zijn de vragen. Kenmerk van deze vragen is dat ze een alles of niets karakter hebben. Het is het een. Of het ander. Maar naar mijn mening zijn de vraagstellingen ongezond. Bij het functioneren van mensen zijn tegenstellingen die een alles of niets karakter hebben ziekmakend. Omdat ze het onderzoek naar de herkomst van de echte klachten onnodig inperken tot het biologische of psychische functioneren. Omdat ze de ruimte ontnemen om alle hulpbronnen in te schakelen die nodig zijn om uit de ongewenste situatie te komen. Lichamelijk en psychisch functioneren worden uit elkaar getrokken en behandeld als volstrekt aparte zijnswerkelijkheden.

To be or not to be, that is the question, zei Hamlet, in het door Skakespeare geschreven klassieke toneelstuk. De gestelde vraag krijgt niet direct een modieus antwoord. Hamlet, de man die gekte voorwende, overweegt in de monoloog waarin de frase voorkomt op een gezonde wijze voor en nadelen van to be or not to be. Misschien kan op die manier ziek of niet ziek ook een goede vraag zijn. Om over na te denken.