Vertrouwen

Wantrouwen is zo gek nog niet. Wanneer iemand zijn fiets op slot doet, zal dat door weinigen gezien worden als een gebrek aan vertrouwen. Als in een advertentie van een hypotheekverstrekker gouden bergen worden beloofd voor een appel en een ei, is enige achterdocht wel op zijn plaats. En wie zonder uitkijken oversteekt, wordt niet geprezen om zijn vertrouwen maar gewaarschuwd om zijn onvoorzichtigheid. Niet iedereen heeft het beste met je voor of is bedacht op jouw welzijn en dus is soms een gezond wantrouwen noodzakelijk.

Erik Erikson zag vertrouwen als de eerste en belangrijkste component van een gezonde persoonlijkheid. Hij definieerde vertrouwen als de verwachting van iemand dat aan zijn behoeften tegemoet gekomen wordt, dat je kan vertrouwen op ‘providers’. In het pre-internet tijdperk doelde Erik niet op leveranciers van informatie, maar op ouders of verzorgers.

De basis voor dit vertrouwen wordt gelegd in het eerste levensjaar, door de ervaring van de baby dat zijn behoeften van eten en drinken worden vervuld, ja zelfs meer dan dat. Een zorgzame moeder of vader (provider) heeft ook oog voor de andere zintuigen van het kind, en zal behalve voeding ook aandacht, zorg en warmte geven. Met dit vertrouwenwekkende gedrag van de ouder wordt bij het kind de basis gelegd voor het op een positieve wijze in het leven staan op volwassen leeftijd. Zonder vertrouwen ben je alleen