Huisarts

Wie ziek is wil graag betrouwbare informatie. Wat moet je met verhalen, rijp en groen door elkaar, van anderen? Bovendien, als je ergens last van hebt ga je gewoon naar de huisarts met je vragen. Die kan een deskundig antwoord geven.

Maar voordat mensen naar de huisarts delen ze hun klacht met een ander, bij voorkeur de partner. ‘Wat vind jij, moet ik met deze klacht naar de huisarts?’ In 1983 stelden Scambler en Scambler vast dat gemiddeld een klacht met elf andere mensen werd gedeeld voordat de huisarts erbij werd betrokken. Vaak ging het om de partner, moeder, familie of een collega. Straks kunnen “elf anderen” op het web worden geraadpleegd. Wat kunnen mensen uit een sociaal netwerk betekenen?

Ze kunnen helpen een symptoom te interpreteren. ‘Mijn dochter had laatst ook van die huidirritaties, het kwam door de zeep die ze gebruikte’. Of ze adviseren om een arts te raadplegen. ‘Laatst was mijn buurman net zo in de war, bij hem bleek het na onderzoek een beroerte te zijn geweest. Als ik jou was, ging ik vandaag toch maar even langs de huisarts’. Soms hebben ze zelf een tip. ‘Neem even een paracetamol en kruip dan maar lekker onder de wol’. Of ze verwijzen naar een ander. ‘Vraag het haar maar even, zij weet hier vast wel raad mee’.

En ze kunnen verwijzen naar informatie uit een folder, boek of website. ‘Ik kijk meestal even op Aesclepedia, daar vind je heel toegankelijke info’. Deze laatste mogelijkheid zal vast de droom zijn van de winnaars uit 2006. Niet elf anderen, maar honderden of duizenden anderen die je kunt raadplegen. Als het dan nog niet goed komt … Moet ik met deze klacht naar de huisarts