Angst-stoornissen

Mensen kunnen flink last hebben van hun angsten. Zweten, trillen, hartkloppingen, piekeren, verkrampen en benauwdheid zijn kenmerkend voor angstgevoelens. De intensiteit van angst kan erg verschillen. De spanning voor een rijexamen, angst voor spinnen, ongerustheid over de dochter die nog niet thuis is, angst voor paniekaanvallen, het zijn vormen van angst die kunnen variëren van lichte onrust tot panische stress. Angst en onrust in 2006

Kan je angst ook weer doen verdwijnen? Vier jaar na het trauma met Albert onderzocht M.C. Jones dit bij Peter. Peter was bijna drie jaar en bang voor dieren, waaronder konijntjes. Jones liet stapsgewijs Peter toenadering zoeken tot een konijntje waarbij hij steeds zijn favoriete snoep kreeg. De geleidelijk opgeroepen angst en stressgevoelens moesten het afleggen tegen het plezier van het snoepen. Uiteindelijk had Peter zijn angst volledig overwonnen: hij nam het konijntje op zijn arm en het mocht aan zijn hand snuffelen. De contra-conditionering die hier plaats vond berust op de onverenigbaarheid van emoties: je kunt niet op het zelfde moment bang en blij zijn. Nijntje verdrijft angst uit New York

De behandeling van angststoornissen berust op veelal steeds hetzelfde onderliggende principe: blootstelling aan de angstoproepende situatie en voorkomen dat mensen snel weer uit de situatie gaan. De gedachte is dat mensen zo geleidelijk weer kunnen wennen aan de situatie die angst oproept, waardoor uiteindelijk de angst zal afnemen. Het oefenen kan het beste plaatsvinden op de daadwerkelijk angst oproepende plaatsen. Deze therapie heet exposure in vivo, wat zoveel wil zeggen als blootstelling in de echte situatie. Voor agorafobische klachten betekent dit dat mensen dus het beste naar het Zaailand, een warenhuis, of in de bus kunnen gaan oefenen. Agorafobie en het zaailand

Andere columns van Martin Steendam zijn: