20 april 2010

Verhalenvertellers

Vliegvelden zijn weer een attractie. Nu vanwege de rust die er heerst, op de grond en in de lucht. Een bijzondere ervaring, die dagjestoeristen trekt. De gestrande reizigers uiten zich vanzelfsprekend minder vrolijk voor de tv-camera’s, zij ervaren nu vooral veel overlast. Maar één man belichtte een heel andere kant, hij zei: ‘Ik kan later zeggen, ik was erbij’. Zeer waarschijnlijk zal later ook voor andere reizigers gelden dat de vulkaan hen een verhaal heeft gegeven. Een verhaal dat ze nog vaak zullen vertellen.

De mens is een verhalenverteller. Zo wordt vanuit een de narratieve psychologie over de mens gedacht. Narratio komt uit het Latijn en betekent verhaal. De verhalen die we vertellen gaan vaak over wat wij meegemaakt, gehoord, gezien of ervaren hebben. Ideeën, gedachten, gevoelens, ervaringen worden steeds geordend in verhalen, die bij ons passen. Zo vertellen die verhalen ook wie wij zijn, hoe wij anderen en de wereld zien.

Een verhaal is niet een opsomming van feiten. Verhalen worden gemaakt, gestrande reizigers kunnen hetzelfde meemaken en er toch verschillende verhalen van maken. Het kan een slachtofferverhaal worden, wat duidelijk moet maken hoe vaak iemand in zijn leven al door pech werd achtervolgd. Het kan een vriendenverhaal worden, over hoe iemand in die lastige omstandigheden anderen geholpen heeft. Of een geluksvogelverhaal. Weer was er iets groots in de wereld wat hij van nabij heeft meegemaakt.

Verhalen over onszelf hebben de neiging om zichzelf te versterken. Bijvoorbeeld doordat ze zich aan ons opdringen als we nieuwe gebeurtenissen tegemoet treden. Wie met een geluksvogelverhaal in een pechsituatie terecht komt gaat misschien vanzelf op zoek naar wat er voor moois uit kan komen. Wie met een slachtofferverhaal zich ineens in plezierige omstandigheden bevindt zal al snel denken dat er ergens een adder onder het gras zit. Zo heeft hij het immers al zo vaak ervaren, vertelt hij zichzelf.

In de voorbeelden boven ontstaan dominante verhalen, die vaak een probleemverhaal worden. Binnen de narratieve therapie wordt samen met mensen op zoek gegaan naar ervaringen en belevingen die een ander verhaal kunnen vertellen. Mensen maken zoveel mee, ze zijn soms dapper, soms laf. Soms hebben ze geluk, dan weer pech. Wie steeds alle momenten van laf of pech aan elkaar verbindt maakt een dominant probleemverhaal.

In therapie kan iemand voor zichzelf op zoek gaan naar de andere kanten van het probleemverhaal, die iets anders vertellen over wie hij is. Hij kan zo oog gaan krijgen voor andere aspecten van zichzelf, een ander verhaal over zichzelf vertellen. En daarnaar gaan leven. Of, zoals de titel van een boek van Ernst Bohlmeier over narratieve psychologie zegt: ‘De verhalen die we leven’. We leven een verhaal.

De narratieve psychologie is een mooie manier om te kijken en luisteren naar mensen, naar hun verhalen, naar de wijze waarop ze gebeurtenissen selecteren en hun verhalen vertellen. Een mooie manier, helaas slechts beperkt gebruikt in het huidige denken over behandeling. In de meeste richtlijnen voor behandeling wordt niet of nauwelijks verwezen naar deze wijze van behandelen. De richtlijn voor depressie bij ouderen is een uitzondering, daar wordt deze manier van werken nadrukkelijk als effectieve behandeling genoemd.

De vulkaan geeft gestrande reizigers een verhaal. Misschien is het juister om te zeggen dat de vulkaan veel stof uitblaast voor een verhaal. Stof waarmee verschillende verhalen gemaakt kunnen worden. En als de vulkaan gestopt is, is dan ook de verhaalstof weer even op? Gelukkig niet, het leven van elke dag spuwt genoeg stof en as uit om steeds opnieuw verhalen te maken, over onszelf en over de wereld. Stof en as waaruit we weer nieuwe verhalen gaan maken of het oude bekende verhaal over onszelf opnieuw met verve vertellen. Mensen zijn nu eenmaal verhalenvertellers, het maken en vertellen van het verhaal maakt hen tot mens.