9 februari 2010

Ouderen zijn niet grijs

Liever praten dan pillen. Psychiater Gert-Jan Hendriks promoveerde in december 2009 op een onderzoek naar de effectiviteit van behandeling van angststoornissen bij ouderen. Met als uitkomst dat ouderen met angstklachten beter cognitieve gedragstherapie kunnen volgen dan medicijnen gebruiken. Beiden werken weliswaar even goed, maar de risico’s bij pillen, zoals vallen en botbreuken, ongewenste neveneffecten door het gelijktijdig gebruik van andere medicijnen en de aarzeling van ouderen om antidepressiva te gebruiken, maken dat Hendriks pleit voor cognitieve therapie.

Je moeder of oma is tachtig, is al jaren lang angstig en durft niet goed haar huis uit. Tijd voor een verwijzing naar de psycholoog. Maar hoe zit het dan met ouderen en psychotherapie? Hebben ze daar geen aversie tegen en zijn mensen op die leeftijd nog in staat te veranderen? Deze aarzeling gaat terug op Freud, die van mening was dat het voor mensen boven de vijftig niet veel zin had om in therapie te gaan.

Daar denkt Anne Margriet Pot op haar kleurrijke Rietveldstoel heel anders over. Het is geen echte stoel, maar - met een knipoog naar de titel van haar lezing – typeerde ze zo de leerstoel Ouderenpsychologie die ze sinds vorig jaar bekleedt. Bij de aanvaarding van haar ambt als bijzonder hoogleraar Ouderenpsychologie hield ze namelijk een rede met als titel ‘ Ouderenpsychologie: de grijsheid voorbij’.

In haar oratie geeft ze aan professioneel geïnspireerd te zijn geraakt door het werk van Bob Knight, een met een prijs bekroonde Amerikaanse hoogleraar ouderenpsychologie. In navolging van Knight en anderen stelt Pot in haar lezing dat de verschillen tussen ouderen onderling groot zijn.

Terwijl de ene oudere regelmatig een appèl doet op de kinderen voor steun en gezelschap (“zo gemakkelijk is het niet om ouder te worden”) gaat een ander van dezelfde leeftijd emigreren (“het was er tot nu toe nog niet van gekomen”). Natuurlijk dragen verschillen in gezondheid of ervaren verliezen bij aan stemming of gedrag, maar de wijze waarop iemand met tegenslagen of beperkingen omgaat bepaalt ook in belangrijke mate mee hoe iemand ouder wordt. Chronische ziekte, beperkingen of verlieservaringen kun je volgens Knight zien als specifieke uitdagingen voor ouderen.

Behandeling van ouderen zal zich rekenschap moeten geven van deze forse onderlinge verschillen. Volgens hoogleraar Pot dagen deze verschillen uit tot maatwerk in de behandeling en moeten idealiter behandelingen samen met de ouderen worden gemaakt. Als voorbeeld wordt door haar de internetcursus ‘Dementie de Baas’ genoemd, die bedoeld is voor mantelzorgers van mensen met dementie. Het doel van de cursus is om ervaren belasting en depressieve klachten van mantelzorgers te verminderen, aldus Pot. Bij de ontwikkeling werden door haar vanaf het begin mantelzorgers betrokken. En voor Pot is één ding zeker: ouderen kunnen net zo goed veranderen als jongeren.

‘Ouderen kunnen niet meer veranderen’, ‘er is geen tijd meer om te veranderen’, of ‘depressieve verschijnselen horen bij het ouder worden’ zijn dus onjuiste vooroordelen. Maar nog steeds dragen ze eraan bij dat veel ouderen ten onrechte geen behandeling krijgen. Tachtig jaar en depressief zijn niet twee zijden van een medaille. Negentig jaar en angstig om naar buiten te gaan horen niet vanzelfsprekend bij elkaar.

Bijna twintig jaar geleden begon ik mijn werk in de psychiatrie in Brinkgreve, een psychiatrisch ziekenhuis in Deventer. In die tijd werd op het terrein toen voor het eerst een specifieke kordurende opnameafdeling voor ouderen opgezet, de Elisabetshoeve. Als startend psycholoog heb ik daar een bijdrage geleverd aan behandeling van mensen die soms veertig tot vijftig jaar ouder waren. Dat waren zowel individuele gesprekken, alsook groepsbijeenkomsten.

In die groepsbijeenkomsten en op de afdeling werden de verschillen goed zichtbaar die er waren tussen patiënten onderling. De problematiek kon heftig zijn, het herstel indrukwekkend. Wie zegt dat ouderen grijs zijn, heeft nog te weinig echt naar ouderen gekeken. Er zijn wel mensen met een grijze blik, op het leven en op veroudering. Maar daar hoe je niet eerst oud voor te zijn.