13 januari 2010

Hopen is dromen en op weg gaan

“A black man becomes the president of the United Change”. Deze kleine en leuke verspreking maakte Mabel Smith onlangs over Obama. Deze zwarte president werd voor velen symbool van verandering en hoop. Ook Roland van der Vorst raakte in de ban van Obama en liet dat zien door in 2008 een bumpersticker op zijn auto te plakken. In 2009 verscheen een boek van hem getiteld ‘Hoop’, met voorin een foto van de bewuste sticker.

Eerder schreef Van der Vorst een boek over nieuwsgierigheid. Het boek over hoop is het tweede deel in een reeks, waarin hij menselijke drijfveren bestudeert, aldus de achterflap. Na een algemene inleiding over hoop beschrijft Van der Vorst vier soorten hoop. Dat zijn: christelijke hoop, prestatiehoop, gemoedshoop en gelegenheidshoop.

Het zijn vier bronnen, waaruit hoop geput wordt. Een dergelijke bron van hoop wordt gezocht vanuit een verlangen naar een betere wereld. Zo kan er hoop verkregen worden uit de verwachting van een leven na dit leven, waarin alles goed komt. Mensen kunnen ook hoop putten uit hun mogelijkheden en prestaties om zelf een betere wereld te maken. Ook kan hoop gevonden worden in het vermogen te ontstijgen uit de sleur van het alledaagse, op zoek naar het goede gevoel. En de huidige tijd wordt volgens de schrijver gekenmerkt door gelegenheidshoop, wat gekenmerkt wordt door heel pragmatisch op het juiste moment iets betekenisvols doen.

Voor zijn boek heeft van der Vorst onder andere gebruik gemaakt van het werk van Rick Snyder, die hoogleraar klinische psychologie was aan de universiteit van Kansas. Rick Snyder kampte meer dan 15 jaar met chronische pijn, in 2006 overleed hij aan kanker. En juist hij ontwierp een theorie over hoop, hoop die hij zelf ongetwijfeld hard nodig had.

Om te weten waaruit hoop bestaat interviewde Snyder mensen over hun positieve verwachtingen. Wat bleek? Hoopvolle mensen zijn helder over hun verwachtingen of doelen, zien wegen om dit doel te bereiken en zijn actief in het op weg gaan richting hun doel en het overwinnen van blokkades. Dat is kenmerkend voor hoop, aldus Snyder. Waar een wil is, is een weg, om het doel te bereiken.

Of, zoals van der Vorst schrijft: Wie hoopt, heeft het hoofd in de wolken maar staat ook met zijn benen op de grond. Niet alleen omdat hij zich bekommert om de vraag hoe de droom te bereiken, maar ook omdat hij het niet bij dromen laat. Wie hoopt, komt in beweging. En hoopgevers, mensen die hoop oproepen, zoals Obama, weten mensen aan te zetten tot actie. Al was het maar het plakken van een bumpersticker.

Hopen kan ook leiden tot ‘alsof gedrag’. Wie sterk op iets hoopt gaat zich gaat zich gedragen alsof het ideaal bereikbaar is. Hoop geeft energie om precies dat te gaan doen wat je dichter brengt bij hetgeen je hoopt. Misschien zelfs wel om dat te gaan doen wat je wilt bereiken. Hoop kan dus motiveren, in beweging brengen, maken dat je op weg gaat.

En als je anderen hoop wil geven, waaraan moet je dan voldoen? Wat kenmerkt Obama, wat een Martin Luther King? Zij bieden een uitzicht, ogenschijnlijk ver weg, waar je naar verlangt. Zij zorgen ook dat je gelooft dat het, hoewel misschien moeizaam, toch bereikbaar is. En zij stimuleren mensen om in actie te komen, en vol te houden. Eigenlijk zou dit een prima definitie zijn van een psychotherapeut.

Draag er zorg voor dat mensen weer gaan hopen. Dat is naast alle technieken en methodieken die een therapeut kan inzetten een zeer belangrijke factor die herstel van patiënten bevordert. Volgens Irvin Yalom, boegbeeld van de existentiële psychotherapie, is het misschien wel de allerbelangrijkste factor in de praktijk van de psychotherapeutische behandeling.

Hoop kan niet alleen bijdragen aan succesvolle psychotherapie, maar hoop hangt ook samen met betere schoolprestaties, sportsuccessen en algemeen welbevinden. Dat stelt Snyder in zijn boeken over hoop. Er is dus hoop voor iedereen, die moeite heeft met school, werk, afvallen in januari of wat dan ook. Of u daadwerkelijk verandering gaat zien? Het is maar waar u op hoopt.