Wat sneeuw doet
Het is een mooie herinnering. Dertig jaar geleden liep ik met 100 gulden in mijn hand door de Star Numanstraat om boodschappen te halen voor een oude mevrouw. Ik kende haar slechts van gezicht. Het was de winter van 1979, het noorden van Nederland kwam tot stilstand onder een dikke laag sneeuw. Helpt DIT om oog te krijgen voor de ander?
Voor deze onbaatzuchtige houding bedacht de filosoof Auguste Comte rond 1850 de term ‘altruïsme’. Comte was een van de grondleggers van de sociologie, het vak dat zich bezighoudt met hoe mensen samenleven. En daarbij kan ook horen wat drijfveren zijn voor mensen om voor elkaar te zorgen.
Comte kampte in zijn leven met ernstige, psychische problemen, mogelijk een manisch-depressieve stoornis. In 1826 werd hij opgenomen en behandeld met eenzame afzondering, twee baden per dag en bloedzuigers. Een jaar eerder was hij in het huwelijk getreden met Caroline Massin. Zijn drijfveer was zorg voor Caroline, om haar naam te zuiveren. Want door een huwelijk kon haar naam uit het register van prostituees worden geschrapt. Comte herstelde van zijn klachten, het huwelijk bleek minder succesvol en in 1842 volgde een scheiding.
Zorg voor een ander, zonder eigenbelang. Kan dat? Altruïsme is vaak onderzocht, wordt door sommigen enthousiast gepromoot, anderen blijven sceptisch. Zij zien in altruïsme een verkapt egoïsme. Je doet iets voor een ander om jezelf goed of beter te voelen. Maakt geven wel gelukkig?
De Canadese psychologe Elizabeth Dunn onderzocht het effect van geld weggeven. Studenten kregen ‘s ochtends in een envelop 5 of 20 dollar, met bijgesloten een opdracht. Sommigen kregen de opdracht zichzelf die dag te verwennen met het geld, anderen moesten iets voor een ander kopen of het geld aan een goed doel schenken. Aan het eind van de dag bleek bij degenen die iets aan een ander of aan goede doelen hadden gegeven het geluk ten opzichte van het begin van de dag het meest was toegenomen. Het is blijkbaar echt beter te geven.
Ook Daniel Goleman, psycholoog en auteur van het boek ‘Emotionele intelligentie’, hield zich bezig met altruïsme. Hij stelt dat spiegelneuronen een verklaring kunnen bieden voor ons gedrag om een ander te helpen of iets voor een ander over te hebben. Dat gaat als volgt. Door het zien van een ander met pijn of kou gaan we zelf ook pijn of kou voelen. Spiegelneuronen zijn namelijk hersencellen die actief worden wanneer we gedrag of emoties bij een ander zien, op een manier alsof we zelf dat gedrag doen of die emotie hebben. Je kunt het ook empathie of compassie noemen.
Een al wat ouder experiment liet zien dat ook apen een soort compassie hebben. Een groep apen werd geleerd om aan kettingen te trekken voor voedsel. Bij de ene ketting kregen ze meer voedsel dan bij andere. Maar ze zagen vervolgens ook dat de ketting die meer voedsel opleverde er tevens voor zorgde dat soortgenoten in het naburige hok een elektrische schok kregen. Toen ze de pijn bij hun maatjes zagen koos tweederde van de aapjes liever voor de mindere beloning, ontdekte onderzoeker Jules Masserman.
Het is dus mooi om te geven of rekening te houden met anderen. Maar vaak lopen mensen ook voorbij aan anderen die hulp nodig hebben, kou of pijn ervaren. Hoe kan dat dan? Dat heeft te maken met aandacht, of beter de vluchtigheid waarmee we aandacht aan een ander geven, stelt Goleman. Volgens hem kan mededogen of compassie pas ontstaan als we tijd nemen om de ander te zien, echt te zien.
In besneeuwde dagen vinden mensen, kerken en supermarkten elkaar in gezamenlijke acties om de minima ook van een pakket te voorzien. Er is even extra aandacht en zorg voor anderen. Soms zou je wensen dat het altijd winter blijft. Maar beter misschien nog dat we vaker tijd maken voor elkaar. Ook als de zon schijnt en de sneeuw weer smelt.