Het liedje van Ludwig
Joe Speedboot heeft een opvolger. Zijn naam is Ludwig, met de bijnaam Caesarion, wat tevens de titel van dit nieuwe boek van Tommy Wieringa is. Geboren in Alexandrië kunnen ze niet wennen in de boerderij van oom Gerard vlakbij Bourtange, en verhuizen Ludwig en zijn moeder naar Alburgh aan de oostkust van Engeland. Moeder koopt daar een huis wat nog slechts 15 meter van de rand van het klif ligt, en de zee wint. Na enige jaren ziet Ludwig het huis tijdens een storm met een eenvoudige wenteling in zee verdwijnen.
Slechts enkele spullen hadden ze in veiligheid kunnen stellen. Verder zouden ze alles kwijtraken. Huis, geld, zekerheid. ‘We moeten sterk zijn’, zei moeder tegen Ludwig. ‘Jij bent het al’, zei ze verder, ‘jij hebt al bijna niemand meer nodig’. Als een liedje bleef deze tekst in zijn hoofd hangen: Jij hebt al bijna niemand meer nodig. Er lag een visie in besloten op mensen, op hun ontwikkeling. Het bepaalde hoe hij naar zichzelf en anderen zou kijken. Zijn moeder was al zover, zij had niemand nodig, ook Ludwig niet en verdween onverwachts uit zijn leven.
Enkele dagen eerder hadden een collega en ik in de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat in Groningen les gegeven aan een groep psychologen. Thema voor die dag was de schemagerichte therapie, ontwikkeld door Jeffrey Young. Het is een geïntegreerde benadering. Er wordt voortgeborduurd op de cognitieve en gedragstherapie, maar ook wordt gebruik gemaakt van de hechtingstheorie en de psychodynamische benadering.
Schema’s zijn kernovertuigingen over jezelf en de wereld. Het zijn gedachten en gevoelens die vaak in de vroege jeugd zijn ontstaan en die bepalend zijn hoe je in de rest van je leven naar jezelf en de wereld om je heen kijkt. Iedereen heeft, om met Ludwig te spreken, dergelijke liedjes in zijn hoofd, die de ouders ons voorzongen. Het zijn basisovertuigingen over jezelf, over anderen, over de wereld, die je als vanzelfsprekend hebt aangenomen.
Schema’s zijn helpend, wanneer ze bijvoorbeeld je geleerd hebben op jezelf te vertrouwen, respect te hebben voor anderen en hun grenzen. Soms zijn er schema’s ontstaan die niet helpend zijn. Dat worden onaangepaste schema’s genoemd.
Drie voorbeelden. Bij het schema verlating/instabiliteit is er het gevoel dat anderen niet in staat zijn bescherming of ondersteuning te geven, omdat ze onvoorspelbaar zijn of je onverwachts in de steek laten. Bij het schema wantrouwen/misbruik is de verwachting dat anderen je pijn zullen doen, misbruik van je maken, iedereen is uiteindelijk alleen op zijn eigen belang uit. Extreem gericht zijn op de behoeften van anderen en uit eigen beweging daaraan willen tegemoet komen hoort bij het schema zelfopoffering.
Ervaringen in de kindertijd zijn vaak bepalend welke schema’s ontstaan. In een gezin waarin de sfeer kil is of juist explosief, waarin afwijzend gereageerd wordt naar het kind of zelfs misbruik plaatsvindt, daarin kunnen gemakkelijk de schema’s verlating/instabiliteit of wantrouwen/misbruik ontstaan. Als de liefde en aandacht van ouders voor hun kinderen voorwaardelijk is, dan leren kinderen zich primair op de behoeften en wensen van de ouders te richten en kan zo het schema zelfopoffering ontstaan.
Een eenmaal ontwikkeld schema blijft vaak bestaan, ook al zijn de omstandigheden gewijzigd en de kinderen volwassen geworden. De reden hiervoor is dat het gedrag van mensen sterk bepaald wordt door hun schema’s, waardoor het schema weer bevestigd wordt. Wie zich steeds op de behoeften van anderen richt, zal daarvoor veel waardering ontvangen, en zal weinig voor zichzelf durven vragen, waardoor het schema zelfopoffering zichzelf in stand houdt. En wie bewust ogenschijnlijk afstand neemt van het schema en juist erg op zijn eigen belang gaat letten, zal regelmatig horen dat hij egoïstisch is en daarin bevestigd zien dat je alleen gewaardeerd wordt als je je eigen belang opoffert en je op de ander richt.
Het liedje wat Ludwig in zijn hoofd hoorde was: Jij hebt eigenlijk al niemand meer nodig. Het past bij het schema verlating/instabiliteit, en ook bij het schema sociaal isolement/vervreemding. Ludwig bedacht dat de kroon op de persoonlijkheidsontwikkeling was niemand nodig te hebben. Vlak erna zou hij opnieuw geconfronteerd worden met de uiterste consequentie van deze levenshouding, namelijk dat zijn moeder hem ook niet nodig had. Hij moest zichzelf redden, en deed dat ook: ‘Jij hebt eigenlijk al niemand meer nodig’.