19 november 2008

De Wet van Murphy

De heftige vergadering in het managementteam was achter de rug. Met een collega uit Leeuwarden zat ik in ons restaurant, voor mij lag een royale uitsmijter te glimmen. Keuken en restaurant worden op fantastische wijze gerund door twee koks samen met een grote groep patiënten. Het was half een, de ochtend zat er op en ik kon me zo even heerlijk ontspannen voor de middag. Daarop liet mijn Nokia-ringtone zich horen, het klonk neutraal.

Ik nam op. ‘Ja, dat is goed’, zei ik tegen mijn collega. Of ik nog even ruimte had voor overleg over een patiënt. Precies wist ik het uit mijn hoofd niet, maar ik ging ervan uit dat er om 13.00 wel weer een afspraak zou staan en daarom gaf ik aan dat ik om 12.45 nog wel een kwartiertje voor overleg had. Ik ging verder met de drie eieren rijke uitsmijter. Het duurde niet lang. De ringtone liet zich opnieuw horen, als was het een sluimerwekker die duidelijk maakte dat het uit was met mijn rust.

‘Heb je nog wat nodig voor het lesgeven?’ Ineens ben je dan ook echt wakker, of je wilt of niet. De restanten van de uitsmijter zagen er nu uit als zielige klodders ei en kaas. ‘Het begint om 13.00’, zo ging Agnes verder. Het lesgeven? Het lesgeven? Was dat dan vandaag? Ik wist dat ik nog een keer zou lesgeven aan verpleegkundigen van de spoedeisende hulp van de Tjongerschans, maar was dat nu?

Het eten liet ik voor wat het was, en ging snel naar mijn kamer. Er was geen misverstand mogelijk, om 13.00 stond de bijscholing in mijn agenda. Direct schoot het door me heen dat ik mijn PowerPoint niet bij me had. Ik had de presentatie twee weken eerder ook gegeven, de dia’s van die presentatie stonden op mijn laptop. Prima. Eh, de laptop? Die stond thuis. Er waren nog 20 minuten te gaan.

Het kwam natuurlijk allemaal door die hectische vergadering van vanmorgen, maar ik had geen tijd om daar over na te denken. Ik was gewoon vergeten goed in mijn agenda te kijken, en nu zat ik met de gevolgen. Over twintig minuten moest ik aan de overkant zijn, bij ziekenhuis de Tjongerschans, waar een groep verpleegkundigen een aantekening in hun kwaliteitspaspoort wilden hebben en daarom zich hadden opgegeven voor deze scholingsdag.

Het internet is een uitkomst, zo weten we twintig jaar na het verzenden van de eerste mail. Ik ging bellen met mijn vrouw, mogelijk kon zij de presentatie vanuit huis opsturen. Agnes was inmiddels op zoek naar een usb-stick, ik ging bellen. In gesprek. Ah, goed nieuws, ze is thuis. Weer bellen. Opnieuw in gesprek, het begon onheilspellend te klinken. Hoe laat je iemand die in gesprek is weten dat jij graag wil bellen? Misschien is één van de buren thuis, kunnen die even aanbellen. Maar niemand nam op. Bellen. In gesprek. De collega die volgens afspraak om 12.45 bij mij binnenliep, moest ik teleurstellen.

Het was niet anders. Ik ging naar de Tjongerschans, nam nog wat boeken mee en liep snel door naar de liften, op naar de vijfde verdieping, waar de zaal was waar ik mijn presentatie zou geven. De cursisten waren nog lunchen en ik besloot vast wat op te schrijven op het whiteboard en op de flap-over over het onderwerp: borderlineproblematiek en suïcidaliteit. Ik had even later al heel wat geschreven, maar waar bleven de cursisten? Was het wel vandaag? Even later kwam ik erachter dat de les deze keer in de mediaruimte beneden was gepland.

Vergeten, zonder mijn voorbereidde PowerPoint-presentatie, collega teleurgesteld, verkeerde zaal, te laat. Als er iets fout gaat, gaat vaak ook alles fout. Dat is nou de Wet van Murphy, zo ging door me heen.

Hoe komen we eigenlijk aan deze wet? Murphy was een ingenieur, zo wil het verhaal, die in 1949 op een luchtmachtbasis aan een project werkte waarbij gemeten zou worden hoeveel plotselinge kracht een persoon zou kunnen verdragen bij een crash. Bij één van de experimenten waren alle 16 sensoren op het pilotenpak precies verkeerd gelijmd. ‘Als iets verkeerd kan gaan, zal dat waarschijnlijk ook een keer gebeuren’, zei Murphy. Zijn manager noemde het de Wet van Murphy. Er kwamen allerlei variaties op de uitspraak, waaronder de bovengenoemde: Als iets fout gaat, gaat vaak alles fout.

Het was inmiddels kwart over één, toen ik bij de juiste ruimte aankwam. Ik trof een groep afwachtende verpleegkundigen. Nadat ik mijn excuus had aangeboden voor mijn late komst, vertelde ik kort wat er mis was gegaan. Daarop ging ik mijn verhaal vertellen, en nodigde uit tot interactie. Het werd een inspirerende bijeenkomst over borderline-problematiek, met veel vragen, reacties, herkenning en humor. Er werd enthousiast en hard gewerkt. De uitsmijter van dit verhaal? De wet van Murphy is geen echte wet.