15 april 2008

Klassiekers, gokken en zeuren

De zon scheen prachtig op de klassiekers die dit weekend rondreden op Ameland. De auto’s die meededen aan deze jaarlijkse tocht op het eiland waren gebouwd in de jaren tussen 1940 en 1970, zo heb ik begrepen. Het zijn mooie auto’s om naar te kijken, ze laten een techniek zien die nog steeds boeit en werkzaam is. Blij met de zon, de zee en de klassiekers vertrok ik weer naar de vaste wal.

Ook de cavia van Bas was blij. Niet zozeer met de auto’s, wel met de kelderdeur die openging. Weer terug in Leeuwarden had ik een appel uit de kelder gepakt en sloeg mijn vakblad De Psycholoog open. Daar las ik vervolgens een artikel over klassiekers. Maar nu over klassiekers in de psychologie. Dat ze niet veel meer gelezen worden door psychologen, maar dat ze nog steeds kunnen boeien. En werkzaam zijn.

Dat laatste bewees de cavia van Bas luid en duidelijk. Hij floot en knabbelde ongedurig aan de tralies. Nadat ik het klokhuis van de appel in zijn bakje had gelegd, ging het gepiep over in een zacht en tevreden gebrom. De cavia heeft geleerd dat er appel komt als de kelderdeur open gaat. Dat is een voorbeeld van wat heet ‘klassieke conditionering’. Net zoals de hond van Pavlov begon te kwijlen als hij een belletje hoorde. Omdat hij ‘wist’ dat er dan vlees kwam.

Na de hond van Pavlov kwamen de ratten en duiven van Skinner. Skinner bouwde een kleine kooi, met daarin een hendeltje. Wanneer een rat of duif toevallig op het hendeltje drukte, viel er wat eten in het bakje. Al snel leerden de dieren om steeds opnieuw het hendeltje in te drukken. Dit wordt ‘operante conditionering’ genoemd. Ze hadden nieuw gedrag geleerd.

De verslavende werking van gokkasten kan je hier goed mee begrijpen. Immers, het herhaald drukken op wat knoppen of hendeltjes leidt vroeg of laat tot een beloning. En Skinner liet bij zijn ratjes al zien dat de beestjes nog fanatieker op het hendeltje drukten als hij slechts af en toe een beloning gaf. Net zoals de zeer onregelmatige ‘uitbetaling’ van een gokkast de verslaving juist in de hand werkt. En dus blijven de gokkers drukken op hun hendeltjes.

Dat gold ook voor de zoon van Theo. Hij had nogal wat psychische problemen, dronk vaak te veel en had geen werk. En geen geld, en dus drukte de zoon op het belknopje bij zijn vader. Die was niet gek en gaf geen geld. Nou ja, als hij geld nodig had voor het betalen van medicijnen bij de apotheek, of soms zomaar, ja, dan wel.

Eigenlijk wilde Theo niet dat zijn zoon kwam schooien om geld. Dat had hij hem goed duidelijk gemaakt. Maar ook al gaf hij slechts af en toe wat geld, zijn zoon bleef zeuren. Daarom besloot Theo consequenter te worden, weigerde geld te geven en bleef dit weigeren. Dan zou zijn zoon het wel snappen en stoppen met vragen.

Het gebeurde niet. De zoon van Theo werd wat agressiever, kwam vaker langs en smeekte en dreigde erger dan voorheen. Theo werd er moedeloos van en wilde het liefst opgeven en zijn zoon weer wat geld geven. Het werd toch niets met hem! Skinner had dit prima kunnen verklaren. De rat die onregelmatig werd beloond voor zijn drukken op de hendel, ging, toen Skinner stopte met het belonen, eerst fanatieker op de hendel drukken. Pas na lange tijd nam het drukken af.