22 januari 2008

Niet elke klacht is een probleem

Iedereen kan voorzichtig beginnen met enig optimisme. Het is nog januari, maar de zwartste dag van dit jaar is voorbij. Een zekere Cliff Arnall had dit ‘berekend’ met een formule. De koersen daalden gisteren fors en in Heerenveen was zelfs een psychiater ziek, dus het lijkt te kloppen. En Maurice de Hond heeft onderzocht dat in de maand januari we neerslachtiger zijn dan in andere maanden, zo stond gisteren op de voorpagina.

Gelukkig zijn er artsen die kunnen helpen. Ze schrijven pillen voor, in ruime hoeveelheden. Sommige mensen krijgen veel pillen, en er zijn veel mensen die een paar pillen krijgen. ‘Nederlanders gebruiken meer pillen tegen depressie dan ooit’, kopte een krant al in december, meer dan drie weken voor die treurige dag van gisteren. En als pillen niet helpen, is er nog de psycholoog.

Dat vond ook de huisarts van Anton. Anton had hulp gezocht en geopperd om wat meer pillen te slikken. De huisarts vond geen medische oorzaak en stelde voor om de vraag bij mij neer te leggen.

Wat was er aan de hand? Anton had last van buikklachten en voelde zich gestrest. Zijn darmen werkten te snel, en hij was bang niet op tijd bij het toilet te zijn. Hij durfde niet goed naar zijn werk bij de gemeente te gaan of het huis uit. Maar omdat hij wel moest, plande hij een route met voldoende toiletstops onderweg. Hij vond het raar en was bang dat het steeds erger zou worden. Straks kon hij niet meer naar zijn werk.

De huisarts vond geen medische oorzaak voor de klachten en dacht aan stress en spanning. Mensen kunnen voor van alles bang worden, en daar zijn goede behandelingen voor. Dus werd Anton naar mij verwezen om de klachten in kaart te brengen en een behandeling te starten. Dat had ik kunnen doen, maar ik deed het niet. Ik vond de klachten wel normaal.

Dat is een bijzondere uitspraak. Normale klachten, kan dat? Wat moet deze man dan, geen pillen, geen behandeling? Maar Anton heeft duidelijk een probleem en is bang dat de klachten zullen verergeren, met alle gevolgen van dien. Dat kon hij mij duidelijk uitleggen. Dus alle reden om aan probleem te gaan werken. Geen pillen, dan toch zeker behandeling.

Eigenlijk had Anton twee problemen. Hij had namelijk een versnelde stoelgang, en moest daarom steeds een toilet opzoeken. Maar zijn tweede probleem was dat hij bang was dat de klachten zouden verergeren, als hij er niets aan deed. En dat is heel herkenbaar, als je ergens last van hebt wil je er wat aan doen. Als het ergens jeukt, ga je krabben.

Anton was bezig met werkhervatting. Vanwege ernstige depressieve klachten had hij een jaar niet gewerkt. Na een langdurige opname had hij drie maanden dagbehandeling gehad. Met ondersteuning vanuit de GGZ was hij daarna begonnen met werkhervatting, en dat vond hij erg spannend. Vooral hoe de collega’s van de gemeente zouden reageren, in het verleden waren er enkele aanvaringen geweest.

Dat hij gespannen was, lag eigenlijk erg voor de hand. Werkhervatting na een jaar eruit geweest te zijn, veel meegemaakt te hebben en enkele collega’s die niet bepaald op herintrede zaten te wachten. Dat zou voor veel mensen al voldoende reden voor spanningsklachten kunnen zijn. Anton wist bovendien van zichzelf dat hij snel last had van stress.

Wie na intensief sporten de dagen erna last heeft van pijnlijke spieren, hoeft niet naar de huisarts. Iemand die enkele maanden na een bevalling zich nog regelmatig vermoeid voelt, heeft niet direct een vermoeidheidssyndroom. Van sommige klachten kun je beter geen probleem maken.

Dat heb ik met Anton besproken, en hij kon opgelucht ademhalen. Zijn opbouwtraject verliep goed, daar hebben we de aandacht verder op gericht. Zijn darmproblemen kon hij goed begrijpen als een tijdelijke reactie op de spanning die de werkhervatting opriep. Zijn angst dat het alleen maar erger zou worden als hij niets ondernam ging ervan uit dat de klacht een gezwel was wat alleen maar groter kon worden.

Hij kon de buikloop nu zien als een tijdelijke bijwerking, zijn klacht was minder een probleem. En aan zwarte maandagen besteedde hij geen aandacht, hij had wel wat anders aan zijn hoofd.