16 oktober 2007

Door het lint gaan

Af en toe worden we opgeschrikt door explosief geweld. Het meest recente voorbeeld is wel de steekpartij met dodelijke afloop op een school in Amsterdam. Het is een triest incident wat helaas niet op zich staat, en voor velen herinneringen oproept aan andere uitbarstingen van agressie met ernstige of fatale afloop. Gedachten over de mogelijkheid zelf slachtoffer te worden kunnen angstig maken. En soms kan iemand zich afvragen onder welke omstandigheden hijzelf zou kunnen exploderen.

De Nederlandse taal kent meerdere uitdrukkingen die betrekking hebben op plotselinge woede-uitbarstingen, al dan niet met fysiek geweld. Met behulp van drie van deze uitdrukkingen zal ik achtereenvolgens enkele biologische, psychologische en sociale aspecten van dergelijk gedrag in het algemeen proberen toe te lichten.

Het zijn mensen met een kort lontje, zo wordt wel gezegd. Een lontje zit aan vuurwerk of ander explosief materiaal. Mensen met een kort lontje kunnen dus met een knal ontploffen. En dan wordt ook nog eens gezegd dat ze een kòrt lontje hebben. Dat betekent dat wanneer ze door iets geraakt worden de ontploffing vrijwel direct volgt. Er is geen kans om het lontje alsnog te doven, of je uit de voeten te maken. Mensen met een kort lontje zijn dus gevaarlijk voor hun omgeving.

In het verleden werd wel geopperd dat er een agressiegen zou zijn, waarbij de verwachtingen van sommigen was dat het nog een kwestie van tijd was en het korte lontje zou kunnen worden vervangen door een langer exemplaar. Deze opvatting wordt algemeen als te simpel gezien, en doet geen recht aan de vele aspecten die betrokken zijn bij plotselinge agressie.

Neurobiologisch gezien zijn veel hersengebieden betrokken bij plotselinge agressie, en ook meerdere neurotransmitters. Genoemd worden onder andere een verlaagde serotonine en een verhoogde dopamine. De veranderingen in de hoeveelheid van deze hersenstofjes kunnen op allerlei manieren tot stand komen, bijvoorbeeld door traumatische gebeurtenissen in het verleden, door een tumor, maar ook door middelengebruik zoals alcohol of cocaïne.

Gevolg is dat de directe impuls om op iets te reageren wordt versterkt, en dat het beoordelen van de situatie wordt verzwakt. Dat laatste kan ook worden aangegeven door de uitdrukking: hij kreeg een waas voor de ogen. Immers, om goed in te schatten wat de betekenis van een gebeurtenis is, moet je goed waarnemen, en kunnen nadenken over de mogelijke gevolgen. Maar ook meerdere alternatieven tot je beschikking hebben, een vermogen tot zelfcontrole.

Zelfcontrole of het goed onder woorden kunnen brengen van emoties zijn vaardigheden die in belangrijke mate geleerd kunnen worden, het liefst in een vertrouwde omgeving zoals thuis. Voor zelfcontrole lijkt van belang dat kinderen leren zichzelf te waarderen en niet uitsluitend leren handelen op basis van mopperen of belonen door ouders. En wie niet heeft geleerd zijn gevoel onder woorden te brengen, mist deze mogelijkheid bij een stressvolle situatie, wat de spanning verder kan verhogen.

Een derde uitdrukking is door het lint gaan. Ik denk daarbij aan een lint wat wordt gebruikt om een plek af te zetten, een gebied waar ik (mogelijk tijdelijk) niet mag komen. Iemand die door het lint gaat, houdt zich dan niet aan deze grens, en breekt er door heen. Mensen die door het lint gaan denken vaak erg positief over zichzelf en kunnen slecht tegen kritiek van anderen.

Daarbij is de beschikbaarheid van middelen, zoals wapens, op het moment van de plotselinge opwinding van invloed op de uitkomst. Als er teveel tijd verstrijkt, verandert de hoeveelheid neurotransmitters, en kan de stress dalen. En tenslotte worden ongestructureerd functionerende groepen, zoals bij een opstootje, genoemd als sociale risicofactor.

Plotselinge agressie is bedreigend, mee vanwege de onvoorspelbaarheid. Het zou je buurman of klasgenoot kunnen zijn. En dus willen mensen graag weten waardoor het nou komt. Duidelijk mag zijn dat er niet één oorzaak is, maar een samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren. Sommige van deze factoren zijn moeilijk te beïnvloeden, bij andere ligt dat wat gemakkelijker.

Zo zijn niet teveel alcohol, rust en structuur ongetwijfeld haalbare doelen, die de kans op agressieve uitbarstingen mogelijk iets kunnen verkleinen. Ouders kunnen hun kinderen leren omgaan met waardering en kritiek, en zo bijdragen aan een realistisch zelfbeeld bij hun kroost. En veel van deze zaken gebeuren, ook nu al. En voor degene die hier weinig heil inziet, is er altijd nog de overtuiging dat jou of je kinderen dit nooit zal gebeuren.