Door het lint gaan
Af en toe worden we opgeschrikt
door explosief geweld. Het meest recente voorbeeld is wel de steekpartij met
dodelijke afloop op een school in Amsterdam. Het is een triest incident wat helaas
niet op zich staat, en voor velen herinneringen oproept aan andere
uitbarstingen van agressie met ernstige of fatale afloop. Gedachten over de
mogelijkheid zelf slachtoffer te worden kunnen angstig maken. En soms kan
iemand zich afvragen onder welke omstandigheden hijzelf zou kunnen exploderen.
De Nederlandse taal kent meerdere
uitdrukkingen die betrekking hebben op plotselinge woede-uitbarstingen, al dan
niet met fysiek geweld. Met behulp van drie van deze uitdrukkingen zal ik
achtereenvolgens enkele biologische, psychologische en sociale aspecten van
dergelijk gedrag in het algemeen proberen toe te lichten.
Het zijn mensen met een kort
lontje, zo wordt wel gezegd. Een lontje zit aan vuurwerk of ander explosief
materiaal. Mensen met een kort lontje kunnen dus met een knal ontploffen. En
dan wordt ook nog eens gezegd dat ze een kòrt lontje hebben. Dat betekent dat
wanneer ze door iets geraakt worden de ontploffing vrijwel direct volgt. Er is
geen kans om het lontje alsnog te doven, of je uit de voeten te maken. Mensen
met een kort lontje zijn dus gevaarlijk voor hun omgeving.
In het verleden werd wel geopperd
dat er een agressiegen zou zijn, waarbij de verwachtingen van sommigen was dat
het nog een kwestie van tijd was en het korte lontje zou kunnen worden
vervangen door een langer exemplaar. Deze opvatting wordt algemeen als te
simpel gezien, en doet geen recht aan de vele aspecten die betrokken zijn bij
plotselinge agressie.
Neurobiologisch gezien zijn veel
hersengebieden betrokken bij plotselinge agressie, en ook meerdere
neurotransmitters. Genoemd worden onder andere een verlaagde serotonine en een
verhoogde dopamine. De veranderingen in de hoeveelheid van deze hersenstofjes
kunnen op allerlei manieren tot stand komen, bijvoorbeeld door traumatische
gebeurtenissen in het verleden, door een tumor, maar ook door middelengebruik
zoals alcohol of cocaïne.
Gevolg is dat de directe impuls
om op iets te reageren wordt versterkt, en dat het beoordelen van de situatie
wordt verzwakt. Dat laatste kan ook worden aangegeven door de uitdrukking: hij
kreeg een waas voor de ogen. Immers, om goed in te schatten wat de betekenis
van een gebeurtenis is, moet je goed waarnemen, en kunnen nadenken over de
mogelijke gevolgen. Maar ook meerdere alternatieven tot je beschikking hebben,
een vermogen tot zelfcontrole.
Zelfcontrole of het goed onder
woorden kunnen brengen van emoties zijn vaardigheden die in belangrijke mate
geleerd kunnen worden, het liefst in een vertrouwde omgeving zoals thuis. Voor
zelfcontrole lijkt van belang dat kinderen leren zichzelf te waarderen en niet
uitsluitend leren handelen op basis van mopperen of belonen door ouders. En wie
niet heeft geleerd zijn gevoel onder woorden te brengen, mist deze mogelijkheid
bij een stressvolle situatie, wat de spanning verder kan verhogen.
Een derde uitdrukking is door het
lint gaan. Ik denk daarbij aan een lint wat wordt gebruikt om een plek af te
zetten, een gebied waar ik (mogelijk tijdelijk) niet mag komen. Iemand die door
het lint gaat, houdt zich dan niet aan deze grens, en breekt er door heen.
Mensen die door het lint gaan denken vaak erg positief over zichzelf en kunnen
slecht tegen kritiek van anderen.
Daarbij is de beschikbaarheid van
middelen, zoals wapens, op het moment van de plotselinge opwinding van invloed
op de uitkomst. Als er teveel tijd verstrijkt, verandert de hoeveelheid
neurotransmitters, en kan de stress dalen. En tenslotte worden ongestructureerd
functionerende groepen, zoals bij een
opstootje, genoemd als sociale risicofactor.
Plotselinge agressie is
bedreigend, mee vanwege de onvoorspelbaarheid. Het zou je buurman of klasgenoot
kunnen zijn. En dus willen mensen graag weten waardoor het nou komt. Duidelijk
mag zijn dat er niet één oorzaak is, maar een samenspel van biologische, psychologische
en sociale factoren. Sommige van deze factoren zijn moeilijk te beïnvloeden,
bij andere ligt dat wat gemakkelijker.
Zo zijn niet teveel alcohol, rust
en structuur ongetwijfeld haalbare doelen, die de kans op agressieve
uitbarstingen mogelijk iets kunnen verkleinen. Ouders kunnen hun kinderen leren
omgaan met waardering en kritiek, en zo bijdragen aan een realistisch zelfbeeld
bij hun kroost. En veel van deze zaken gebeuren, ook nu al. En voor degene die
hier weinig heil inziet, is er altijd nog de overtuiging dat jou of je kinderen
dit nooit zal gebeuren.