Niet weten
Een menselijk mens. Zo werd
afgelopen vrijdag ter gelegenheid van haar afstuderen een GZ-psychologe
genoemd. Ze werd bij die diploma-uitreiking in Groningen toegesproken door een
collega, die onderstreepte wat ze allemaal geleerd had, maar dat ze bovenal
echt mens gebleven was, goed naast de patiënten kon staan, met hen kon omgaan.
Ze was werkelijk een warm mensenmens.
Nu ben je niet zo maar een
geregistreerd GZ-psycholoog. Na afronding van een studie psychologie aan de
universiteit moet je solliciteren op of gevraagd worden voor een
opleidingsplek. En het aantal beschikbare opleidingsplaatsen per jaar is
beperkt. De opleiding zelf bestaat uit vier dagen werken en leren in een
praktijkinstelling, en daarnaast nog één dag onderwijs. In de twee jaar dat de
opleiding duurt moet veel vakliteratuur gelezen worden, met een omvang van
ongeveer vijfduizend pagina’s.
Als je dat allemaal achter de rug
hebt en dan ook nog heel gewoon contact kan maken. Dat zijn de besten. Je zult
maar hulp nodig hebben en zo’n psychologe treffen, die hard gestudeerd heeft en
je gewoon goed begrijpt. Heel gewoon, zonder poespas. Met wie je gemakkelijk
kan praten, en die direct snapt waar je het over hebt, of hoe je je voelt. Want
dat wil iedereen wel, begrepen worden, gezien worden. Heerlijk, iemand die dat
zo kan.
Maar kan dat? Een week eerder was
ik in Den Haag, op een congres. Daar sprak iemand over het vak, over wat
therapie inhoudt. En deze zei dat de beste houding voor een therapeut was de
niet-weten houding. Want, zo zei Anthony Bateman, een therapeut kan nooit meer
weten van wat de patiënt denkt dan de patiënt zelf, en weet dat vaak zelfs veel
minder goed dan de patiënt. Wil hij de patiënt begrijpen, dan zit er maar één
ding op: Zich realiseren dat hij de ander niet vanzelf begrijpt, maar dat hij
door actief en aandachtig te luisteren een beetje gaat begrijpen wat de ander
denkt, voelt of bezig houdt.
Deze benadering wordt zoals
gezegd voorgestaan door Anthony Bateman en zijn collega Peter Fonagy, en de
therapie waar deze niet-weten houding een onderdeel van uitmaakt heet
Mentalization Based Treatment. Het is een wetenschappelijk goed onderzochte en
effectieve behandeling voor mensen met borderlineproblematiek. Bateman zelf is
een uiterst vriendelijke man (dat merkte spontaan ook de Finse collega op die
tijdens het congres naast mij zat). Zou deze niet-weten houding ook goed zijn
in het contact met alle andere mensen?
Een onderzoekende opstelling,
waarin je je realiseert dat je niet weet wat er in de ander omgaat, vereist dat
we tijd en aandacht geven aan die andere mens. Maar vaak gaat het anders. Want
we snappen het allemaal zo goed. Ja, en dus hebben we er ook direct een mening
over, zijn graag bereid tot een suggestie, maken duidelijk dat dit echt niet
kan of we zien het probleem en lossen het wel even op. En als we er niks mee
hoeven doen, dan gaan we in ons denken al weer op zoek naar iets wat wij de
ander nog kunnen vertellen.
Betekent dit pleidooi van Anthony
Bateman voor een houding van niet-weten dat een hulpverlener niet veel hoeft te
leren of te weten, dat hij alleen maar
goed hoeft kunnen vragenstellen en kunnen luisteren? Nee, de houding van
niet-weten, van je open stellen voor de ander, sluit het hebben van kennis
zeker niet uit. Kennis van het vak, ervaring opdoen in leer-werk trajecten is
onontbeerlijk. Bateman heeft zelf veel gestudeerd, en is als gasthoogleraar
betrokken bij het University College te Londen.
Maar kennis die iemand geleerd heeft
over ziektes, over gevoelens van mensen en hun gedrag, is algemene kennis. Het
is geen geschikt instrument om in het hoofd en hart te kijken van degene met
wie jij dagelijks in contact bent. Wil je iets begrijpen van de binnenwereld
van die ander, wat die ander denkt, voelt, hoe hij de wereld of jou tot nu toe
ervaren heeft, dan is algemene kennis onvoldoende.
Dus alleen de ander kan mij
helpen iets te begrijpen van wat er in hem of haar omgaat. Door die ander
ruimte te geven, te luisteren, me te verdiepen, kan ik geleidelijk wat meer
gaan begrijpen van het verhaal van de ander. Toch denken wij vaak voor een
ander, vullen voor de ander in wat hij voelt of denkt. Welke mensen kent u in
uw omgeving die dat plezierig vinden?