Waarom een smoes vaak irriteert
Smoes, smoezen. Als je het vaak zegt,
wordt het een merkwaardig klinkend woord. Smoezen hebben daar overigens geen
last, ze komen in uitbundige mate voor in onze communicatie. We smoezen er wat
op los, en zijn vaak niet origineel in het verzinnen van een smoes. Op internet
zijn allerlei lijstjes te vinden met een smoezen top-10. ‘De brug was open’ en ‘mijn
band was lek’ staan daar niet meer in. Het zijn klassiekers geworden die niet
goed bruikbaar meer zijn als smoes.
Wat kun je vinden in de huidige
top-10 lijstjes? In de top-10 bij te hard rijden: ‘ik had een ernstige aanval
van diarree’ of ‘ik moest snel zijn, want mijn huisdier ligt op sterven’. In de
campagne 30-minuten-bewegen staan hoog genoteerd de smoezen: ‘ik ben te moe’ en
‘ik ben te dik’. En zo zijn er talloze andere en veelgehoorde smoezen. Soms
duiken nieuwe uitvluchten op, waarvan we zeggen: ‘die kenden we nog niet’. De
smoes is dan nieuw, de gedachte erachter zo oud als de wereld.
Smoezen kunnen de lachlust
opwekken, maar ook gemakkelijk irriteren. Maar waarom eigenlijk? Een smoes
wordt vaak gebruikt als iemand het idee heeft dat hij ergens in te kort is
geschoten. Hij is te laat, heeft iets vergeten, heeft een overtreding begaan,
etc. In de interactie met de ander wordt dan een smoes naar voren gebracht: ‘ik
voelde me gisteren niet helemaal fit’, ‘mijn computer was gecrasht’.
Kenmerk van een smoes is dat
iemand aangeeft er niets aan te kunnen doen. Hij had natuurlijk wel gewild,
heeft eraan gedacht, had het anders zeker gedaan, maar helaas. Iemand die een
smoes gebruikt maakt zichzelf tot een slachtoffer, hij kan er niets aan doen. ‘Wees
niet boos op me’ is vaak de impliciete boodschap in een smoes. Angst voor de
boosheid, kritiek of afwijzing van de ander kan dus gemakkelijk het gebruik van
een smoes uitlokken.
Een mooie theorie die deze
interactie kan verhelderen is de Transactionele Analyse (TA). In dat model
wordt gesteld dat ieder volwassen mens aspecten van zijn kindzijn en van zijn
ouders in zich heeft. Wie als kind zich vroeger veilig voelde, kon huppelen,
plezier maken en ontdekken, kan als volwassene zich ook open opstellen en
belangstellend contact met anderen maken.
Wie zijn ouders als streng heeft
ervaren, ziet zomaar in zichzelf als volwassene ook krachtige moralen. Ook
kunnen mensen de zorgzaamheid die ze van vader of moeder hebben gezien met zich
meedragen in vormen van sociale bewogenheid naar hun medemens. Zo zegt de TA
dus dat ieder mens zich op drie manieren kan verhouden tot een ander, namelijk
als volwassene, als kind of als ouder.
Terug naar de smoes. Bij een kind
horen uitdrukkingen als ‘ik kan er niets aan doen’ of ‘waarom moet mij dat
overkomen’. Bij een smoes stelt iemand zich vanuit zijn kindgevoel naar de
ander op: ‘ik kan er niets aan doen’. En, zo stelt de TA, daarmee appelleert
hij aan ouderaspecten bij de ander: ‘geef me geen straf’, ‘wees aardig voor mij’.
De ander kan dan, net als een zorgzame ouder naar een kind, reageren met: ‘geeft
niets’.
Maar meestal wordt een kritische
en geïrriteerde ouder in iemand wakker, omdat de ander met zijn smoes geen kind
is. En dus raken we geërgerd bij het horen van een smoes, temeer omdat dit
gevoel ook nog eens niet geuit kan worden. Want wie de smoes accepteert, kan
moeilijk meer boos zijn op de ander. En als iemand de smoes weigert te
accepteren, trekt hij de integriteit van de ander in twijfel. Je kunt niets met
een smoes, zo lijkt het. ‘Je kunt er niets aan doen’.
Lijkt het. Want een smoes kan ook
uitgelokt worden. Wie zich vaak in het contact met anderen opstelt als ‘ouder’,
dus bijvoorbeeld streng, kritisch en normerend is, kan maken dat de ander zich
complementair daaraan ‘kind’ voelt. Regelmatig zal hij niet aan de normen van
de ander kunnen voldoen, en dus moeten zeggen: ‘ik kon er niets aan doen’. Maar
dat zegt een volwassene dan wat eleganter, en dat wordt dan een smoes.
Smoezen. Vanuit een model als TA
valt mooi te verhelderen wat de interactie is tussen mensen wanneer smoezen
gebruikt worden. En hoe we met zijn allen het gebruik van smoezen in stand
houden en bevorderen, soms als ‘kind’, soms als ‘ouder’. Omdat het lastig is om
open en volwassen met elkaar om te gaan. Smoezen zullen nodig blijven, daar kan
ik mee leven. Van originele smoezen kan ik zelfs genieten. Maar om die te
verzinnen is nog niet eenvoudig.