Motivatie en WIK
Jaren geleden vroeg een collega
me of ik lid wilde worden van WIK, een personeelsvereniging. Omdat ik graag
weet waar ik lid van ben of wordt gemaakt, stelde ik de vraag waar de naam WIK
voor stond. De enthousiaste ledenwervende collega rechtte haar rug en schalde: ‘Willen
is kunnen’. Ik besloot direct uit volle overtuiging geen lid te worden.
Bovendien leek het me als pas begonnen psycholoog een te simpele visie op
verandering. Als mensen zo gemakkelijk kunnen veranderen, als het alleen een
kwestie van willen was, waar bleef ik dan met mijn werk?
En nu ligt een boek voor me,
waarin staat dat er misschien wel wijsheid schuilt in de uitdrukking ‘willen is
kunnen’. Het gaat om een boek van Miller en Rollnick, getiteld ‘Motiverende
gespreksvoering’. Volgens de ondertitel is het boek een methode om mensen voor
te bereiden op verandering. Het fundament waarop verandering steunt is
motivatie. En, zo betogen ze dan, er zijn drie belangrijke componenten van
motivatie, namelijk willen, kunnen en klaar zijn voor de start.
Gedragsveranderingen. Wat maakt
dat iemand stopt met snoepen, dat iemand meer gaat bewegen, dat iemand zich
bewuster richt op samenwerking met zijn collega? Het fundament voor dergelijke
veranderingen is motivatie, en volgens Miller en Rollnick bestaat dat uit
willen en kunnen. Iemand besluit pas tot verandering als het nieuwe gedrag als
meer gewenst wordt gezien dan het huidige gedrag. Een tevreden roker is geen
onruststoker, en voelt ook zelf geen innerlijke onrust die kan motiveren om met
roken te stoppen. Willen of het belang inzien van verandering is de eerste stap
voor die verandering.
Soms wil iemand wel ander gedrag,
realiseert zich ook het belang, maar heeft niet het vertrouwen dat het ook gaat
lukken. ‘Ik zou wel anders willen, maar het lukt me toch niet. Denk je dat ik
niet anders wil? Als het zo gemakkelijk was, dan had ik het allang veranderd.’
Het zijn uitdrukkingen die een tweede aspect van motivatie weergeven, namelijk
kunnen of vertrouwen hebben in de mogelijkheid tot verandering.
En dan zijn er mensen die willen
en kunnen en toch niet veranderen. Dat brengt de auteurs op een derde aspect,
namelijk prioriteiten. ‘Ik weet dat ik meer moet bewegen, ik heb er ook wel
zin, maar voor nu heb ik andere zaken aan mijn hoofd die ik belangrijker vind’.
Mensen hebben ten aanzien van gedragsveranderingen een verlanglijst, en sommige
zaken staan hoger op die lijst dan andere om aan te pakken.
Maar als iemand het belang van
verandering nou niet inziet? Dat gebeurt vaak. Iemand die naar de mening van
anderen eigenlijk moet stoppen met roken, of minder vet zou moeten eten na dat
hartinfarct, of na de derde boete in één maand nu eindelijk wat rustiger zou
moeten autorijden. Maar het niet doet. Hoe anderen ook op iemand in praten, het
heeft geen effect. Sterker nog, het lijkt soms wel averechts te werken.
Dat heeft te maken met het feit
dat mensen vaak ambivalent zijn ten aanzien van een gedragsverandering. Ik wil
wel en ik wil niet. ‘Ik wil wel minder boetes, maar ik wil niet als een slome
trut gaan autorijden, dan voel ik me zo’n watje’. ‘Ik wil wel meer bewegen,
maar ik voel me belachelijk als ik met dit lijf moet gaan sporten, ze zien me
al aankomen. Ik moet eerst maar afvallen’. Mensen willen veranderen, en ook
weer niet, zo lijkt het.
Deze dubbele gevoelens ten
aanzien van verandering zijn denk ik goed herkenbaar. Alsof iemand geen keus
kan maken. Nou, misschien moet iemand anders dan maar even een zetje geven en
de ander over de drempel helpen. Maar Miller en Rollnick maken duidelijk dat
dat niet werkt. Waarschuwen, adviseren of overtuigen, het is vaak water naar de
zee dragen.
Wat wel helpt is om iemand te
ondersteunen om een keuze te maken. Net zolang tot iemand duidelijk heeft in
welke richting hij wil veranderen. Deze coaching maakt onder andere gebruik van
open vragen, echt luisteren, en iemand bevestigen en steunen in wat hij doet.
Kern is het respect voor de ander en voor zijn aarzelend zoeken naar een
mogelijke verandering. Want als je weet wat je wil veranderen, als je het
vertrouwen hebt dat je het kan, als je er klaar voor bent, dan is een
belangrijk fundament voor succesvolle verandering gelegd.
Alles verandert. De
personeelsvereniging ‘Willen is kunnen’ bestaat niet meer. Wat ook veranderd
is, is mijn visie op behandelen, en hoe mensen te begeleiden om tot verandering
te komen. De slogan ‘Willen is kunnen’ spreekt mij nog steeds niet aan. Maar ik
heb vertrouwen in zowel het willen als het kunnen van mensen om tot verandering
te komen. Zeker als je ze de ruimte laat om te kiezen.