6 februari 2007

Motivatie en WIK

Jaren geleden vroeg een collega me of ik lid wilde worden van WIK, een personeelsvereniging. Omdat ik graag weet waar ik lid van ben of wordt gemaakt, stelde ik de vraag waar de naam WIK voor stond. De enthousiaste ledenwervende collega rechtte haar rug en schalde: ‘Willen is kunnen’. Ik besloot direct uit volle overtuiging geen lid te worden. Bovendien leek het me als pas begonnen psycholoog een te simpele visie op verandering. Als mensen zo gemakkelijk kunnen veranderen, als het alleen een kwestie van willen was, waar bleef ik dan met mijn werk?

En nu ligt een boek voor me, waarin staat dat er misschien wel wijsheid schuilt in de uitdrukking ‘willen is kunnen’. Het gaat om een boek van Miller en Rollnick, getiteld ‘Motiverende gespreksvoering’. Volgens de ondertitel is het boek een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Het fundament waarop verandering steunt is motivatie. En, zo betogen ze dan, er zijn drie belangrijke componenten van motivatie, namelijk willen, kunnen en klaar zijn voor de start.

Gedragsveranderingen. Wat maakt dat iemand stopt met snoepen, dat iemand meer gaat bewegen, dat iemand zich bewuster richt op samenwerking met zijn collega? Het fundament voor dergelijke veranderingen is motivatie, en volgens Miller en Rollnick bestaat dat uit willen en kunnen. Iemand besluit pas tot verandering als het nieuwe gedrag als meer gewenst wordt gezien dan het huidige gedrag. Een tevreden roker is geen onruststoker, en voelt ook zelf geen innerlijke onrust die kan motiveren om met roken te stoppen. Willen of het belang inzien van verandering is de eerste stap voor die verandering.

Soms wil iemand wel ander gedrag, realiseert zich ook het belang, maar heeft niet het vertrouwen dat het ook gaat lukken. ‘Ik zou wel anders willen, maar het lukt me toch niet. Denk je dat ik niet anders wil? Als het zo gemakkelijk was, dan had ik het allang veranderd.’ Het zijn uitdrukkingen die een tweede aspect van motivatie weergeven, namelijk kunnen of vertrouwen hebben in de mogelijkheid tot verandering.

En dan zijn er mensen die willen en kunnen en toch niet veranderen. Dat brengt de auteurs op een derde aspect, namelijk prioriteiten. ‘Ik weet dat ik meer moet bewegen, ik heb er ook wel zin, maar voor nu heb ik andere zaken aan mijn hoofd die ik belangrijker vind’. Mensen hebben ten aanzien van gedragsveranderingen een verlanglijst, en sommige zaken staan hoger op die lijst dan andere om aan te pakken.

Maar als iemand het belang van verandering nou niet inziet? Dat gebeurt vaak. Iemand die naar de mening van anderen eigenlijk moet stoppen met roken, of minder vet zou moeten eten na dat hartinfarct, of na de derde boete in één maand nu eindelijk wat rustiger zou moeten autorijden. Maar het niet doet. Hoe anderen ook op iemand in praten, het heeft geen effect. Sterker nog, het lijkt soms wel averechts te werken.

Dat heeft te maken met het feit dat mensen vaak ambivalent zijn ten aanzien van een gedragsverandering. Ik wil wel en ik wil niet. ‘Ik wil wel minder boetes, maar ik wil niet als een slome trut gaan autorijden, dan voel ik me zo’n watje’. ‘Ik wil wel meer bewegen, maar ik voel me belachelijk als ik met dit lijf moet gaan sporten, ze zien me al aankomen. Ik moet eerst maar afvallen’. Mensen willen veranderen, en ook weer niet, zo lijkt het.

Deze dubbele gevoelens ten aanzien van verandering zijn denk ik goed herkenbaar. Alsof iemand geen keus kan maken. Nou, misschien moet iemand anders dan maar even een zetje geven en de ander over de drempel helpen. Maar Miller en Rollnick maken duidelijk dat dat niet werkt. Waarschuwen, adviseren of overtuigen, het is vaak water naar de zee dragen.

Wat wel helpt is om iemand te ondersteunen om een keuze te maken. Net zolang tot iemand duidelijk heeft in welke richting hij wil veranderen. Deze coaching maakt onder andere gebruik van open vragen, echt luisteren, en iemand bevestigen en steunen in wat hij doet. Kern is het respect voor de ander en voor zijn aarzelend zoeken naar een mogelijke verandering. Want als je weet wat je wil veranderen, als je het vertrouwen hebt dat je het kan, als je er klaar voor bent, dan is een belangrijk fundament voor succesvolle verandering gelegd.

Alles verandert. De personeelsvereniging ‘Willen is kunnen’ bestaat niet meer. Wat ook veranderd is, is mijn visie op behandelen, en hoe mensen te begeleiden om tot verandering te komen. De slogan ‘Willen is kunnen’ spreekt mij nog steeds niet aan. Maar ik heb vertrouwen in zowel het willen als het kunnen van mensen om tot verandering te komen. Zeker als je ze de ruimte laat om te kiezen.