19 december 2006

Een muur om je heen is een cel

Muren, ze zijn overal. In Israël wordt gestaag doorgebouwd aan een drie tot acht meter hoog exemplaar. De oudste en meest bekende is wellicht de Chinese muur, die gebouwd werd om binnenvallende nomaden tegen te houden. Bij Constantinopel moest de muur van Theodosius de troepen van Attilla de Hun tegenhouden. De Berlijnse muur ‘beschermde’ het oosten tegen het westen.

Ook om huizen, gehuchten of dorpen te beschermen werden er muren om heen gebouwd. De bedreiging was dan niet zozeer een ander volk, maar vreemd volk, zwervers of lieden die kwaad in de zin hadden. En in nog kleiner verband zoeken mensen al sinds hun bestaan naar vormen van bescherming. Ze bouwen huizen voor zichzelf, waarbij stevige muren bescherming moeten bieden tegen kou of dieven.

Muren. Mensen bouwen ook ‘muren’ om zichzelf of in zichzelf. ‘Oh, dat doet me niets’. ‘Ik heb een muur om me heen, zodat niemand me kan kwetsen’. ‘Ik laat niemand toe achter mijn muur’. Het zijn uitspraken van patiënten die me iets vertelden over hun muur, die moest beschermen en veiligheid bieden. Maar omdat ze er met hun gevoel niet uit komen, is de muur een cel geworden. En omdat niemand er achter mag, zitten ze alleen in hun cel. Wat ooit als schuilplaats werd gebouwd is een gevangenis geworden, met één op een cel.

Er zijn muren die bijna ieder mens wel kent. Rationaliseren helpt om pijn of angst niet te voelen. Cynisme kan een vorm van tegenagressie zijn om de pijn van afwijzing niet te voelen. Afstandelijkheid wapent tegen al te grote nabijheid en beschermt zo tegen gevoelens van kwetsbaarheid. Fantaseren kan beschermen tegen gevoelens van minderwaardigheid. Terugtrekken uit sociale contacten wordt soms ingezet om schaamte of afwijzing te voorkomen.

Mensen zoeken bescherming en beschutting. Ook bij emotionele stormen of aanvallen gericht op het gevoel. Zelfbescherming kan hier het beste letterlijk opgevat worden, namelijk als bescherming van het zelf. Wie ooit te maken had met schaamte, afwijzing, angst, krenking of negeren – en wie heeft dat niet – weet hoe we in ons zelf pijn kunnen voelen. Daar beschermen mensen zich tegen, ze zorgen dat hen dat niet weer gebeurt. Ze bouwen een muur.

Dat lijkt een verstandige reactie, en er zijn situaties waarin andere mogelijkheden niet te vinden zijn. Zeker voor mensen die in hun jeugd verwaarloosd, miskend, mishandeld of misbruikt werden, was bescherming door terugtrekking achter een muur vaak de enige mogelijkheid om te overleven. Het gebeurt echter zomaar dat we hetgeen we hebben geleerd in die ene onveilige omgeving blijven toepassen in andere situaties, die wel veilig zijn.

Dat heeft onder andere te maken met wat de gevoelsbrug wordt genoemd. Wie zich blij voelt, kan gemakkelijk terugdenken aan eerdere momenten van geluk. Die gelukkige momenten zijn moeilijk te herinneren in sombere omstandigheden. Dan zullen juist treurige momenten uit het verleden eerder naar boven komen. Kortom, gelijksoortige gevoelens zijn als het ware met bruggetjes in ons geheugen met elkaar verbonden. Dat kan ook tot gevolg hebben dat gevoelens uit heden en verleden via deze bruggetjes in elkaar overlopen.

Een voorbeeld. Bij een kleine afwijzing in het hier-en-nu door een collega voelt Gerard een pijn die extreem heftig is, omdat hij ooit eerder werd afgewezen door zijn vrouw en nog vroeger door vader. Via de gevoelsbrug heeft de kleinere pijn in het hier-en-nu de veel sterkere pijnen uit andere situaties geactiveerd. Wanneer Gerard deze heftige pijn vervolgens uit naar de collega, kan deze zich onbegrepen voelen en alsnog sterker Gerard afwijzen. En dat bevestigt dan Gerard weer in zijn opvatting dat de wereld onveilig is. Hij hoogt zijn muur op en trekt zich terug. Het kan niet anders, zo denkt hij.

Veel muren roepen heftige gevoelens op. De één zegt er niet zonder te kunnen, de ander vindt dat de muur juist gedrag uitlokt. Dergelijke tegenstellingen doen zich vooral voor bij muren zoals die in Jeruzalem. Zelden hoor ik zulke heftige reacties als het gaat om muren van huizen. Dat heeft vast ook te maken met de deuren en ramen erin. Dan kun je naar buiten kijken – of naar binnen – en mensen kunnen naar buiten lopen of anderen binnen nodigen. Wanneer zij dat willen. Dat zou mogelijk ook voor andere muren goed zijn. Want alleen een muur om je heen wordt een cel.