De zoon van een joodse handelaar in wol
In het oosten van Tsjechië ligt
het stadje Pribor, vroeger Freiberg geheten. Lang geleden woonde daar Jacob, die
na twee eerdere huwelijken in 1855 in het huwelijk trad met de knappe en
twintig jaar jongere Amalia. Kort daarna werd Amalia zwanger, en zij baarde op
6 mei 1856 hun eerste kind. Het was een zoon, en vader Jacob schreef in de
familiebijbel zijn namen: Sigismund Schlomo. Weinigen zullen vader Jacob
kennen, die van beroep handelaar in wol was. De jongen groeide op, en
veranderde zijn voornaam later in Sigmund. Zijn familienaam was Freud, en de
familie is arm.
Het is 150 jaar geleden dat Freud
werd geboren, en afgelopen zaterdag ging dan ook het Freudfestival in Nederland
van start. Komend jaar zullen veel lezingen en symposia gewijd zijn aan Freud,
er is een Freud en Mahler wandeling in Leiden, er komt een nacht van de droom,
kortom het wordt een groot feest. De verzamelde werken worden opnieuw
uitgegeven, het wachten is nu nog op de sleutelhangers in de vorm van een
divan, chocoladesigaren met steeds een aardige verspreking op de banderol of
grappige droomduidingen voor kinderen op zakjes M&M’s. Er valt wat te
verdienen met Freud.
Al eerder werden jaren genoemd
naar personen. Zo heette 2000 het Bachjaar, 2004 het Bonifatiusjaar en Einstein
kreeg zijn jaar in 2005. Ook op toekomstige jaren ligt al een claim. Zo moet
2007 een herdenkingsjaar worden voor Michiel de Ruyter, die volgens de VVD een
voorbeeldfunctie voor de Nederlandse samenleving en in het bijzonder de jeugd
zou moeten hebben, en in 2009 wordt het Darwinjaar verwacht. En soms zijn er
keuzemogelijkheden. Wie niet wenst weg te dromen bij een Freudjaar, kan zich
altijd nog laven aan Mozart. Want 2006 is ook het Mozartjaar.
De betekenis van Freud voor deze
tijd zal dit jaar ruimschoots de aandacht krijgen. Ik heb nog niet gelezen dat
hij net als Michiel de Ruyter als persoon een voorbeeldfunctie heeft. Het
dagelijkse roken van veel sigaren en het gebruik van cocaïne door Freud zal
daar niet toe bijdragen. Wel heeft Freud de taal en het denken verrijkt.
Superego, oedipuscomplex en uiteraard de freudiaanse verspreking hebben een
plek gekregen in het handwoordenboek Hedendaags Nederlands, wat betekent dat ze
behoren tot de 66.000 woorden die regelmatig in de Nederlandse taal voorkomen.
De freudiaanse verspreking.
Daarover nu nog wat meer. In het winterseizoen van 1915/16 geeft Freud op de
zaterdagen colleges als inleiding in de psychoanalyse. De colleges duren bijna
twee uur, de toehoorders zijn artsen en
leken. Freud begint met te spreken over iets schijnbaar onbenulligs als
versprekingen. Maar, zo betoogt hij, ook een rechercheur kan juist uit kleine
dingen veel afleiden.
Die kleine dingen zijn de
versprekingen. Of een verschrijving, verlezing of het verkeerd horen. Maar ook
vergeten mensen regelmatig waar ze iets neergelegd hebben of wat ze afgesproken
hebben. Het gaat dan over verleggen, vergissen of het vergeten van een
voornemen. Al deze begrippen, zo zegt Freud, beginnen met ‘ver’ en worden
gezien als onbelangrijk en zonder betekenis. Maar de zoon van de wolhandelaar
spint verder aan zijn betoog en laat zien dat versprekingen zin hebben.
Want toevallig zijn ze niet,
aldus Freud. Vermoeidheid, opwinding of afgeleid zijn kunnen niet alles
verklaren, omdat ze geen antwoord geven op de vraag waarom juist deze
verspreking tot stand kwam. Versprekingen zijn niet slechts foutjes die
hersteld kunnen of moeten worden, ze hebben een betekenis die vaak moeiteloos
kan worden begrepen. De professor die aan het slot van zijn pittige college
zegt dat zij die het echt hebben begrepen op één vinger … pardon, op de vingers
van één hand te tellen zijn, verraadt dat hij eigenlijk van mening is dat er
maar één is die er echt verstand van heeft, en dat is hijzelf.
Wat gebeurt bij een verspreking?
Iemand merkt een bepaalde gedacht bij zich op, wil deze niet zeggen en
onderdrukt dan de gedachte. De verdringing lukt maar half en het gevolg is een
verspreking. Je kan dit niet omdraaien. Niet elke verspreking heeft zin, aldus
Freud. Sommige navolgers van Freud zagen het vergeten van een paraplu, zakdoek
of portemonnee na een bezoek aan de therapeut of een ander als een aanwijzing
dat er behoefte was om terug te komen. Sloddervossen zijn gewaarschuwd!
Voor Freud waren de versprekingen
een mooie opstap om iets te laten zien van het functioneren van mensen, en welke
innerlijke conflicten er in mensen verborgen zijn. Als Sherlock Holmes speurde
hij naar de betekenis van juist kleine aanwijzingen, zoals versprekingen. Anno
2006, hondervijftig jaar nadat Sigmund werd geboren als zoon van een joodse
handelaar in wol, is dan ook in het dagelijkse leven zijn achternaam, de naam
Freud, onlosmakelijk verbonden geraakt aan versprekingen.