3 januari 2006

Angst en onrust in 2006

‘Het thema voor volgende week dinsdag is angst’. Dat stond in de e-mail die ik van een collega kreeg ter voorbereiding op de psycho-educatie die mij verzocht was te geven. Na een korte kennismaking – de meesten kende ik al – met de aanwezige patiënten die ochtend, beginnen we met een verkenning van wat angst is. Buiten sneeuwt het, binnen zitten we lekker warm, het is één van de laatste dagen van 2005.

De spanning slaat direkt toe wanneer ik één van hen vraag om op het whiteboard op te schrijven wat ze de vorige keer besproken hebben. Dat durf ik niet, is de reactie. Al snel wordt duidelijk dat er allerlei vormen van angst zijn. In het gezamenlijke gesprek wat volgt komen een aantal van die angsten aan bod. De één is bang voor muizen, de ander vreest dat het niet meer goed komt met haar stemming en een derde is bang anderen ziek te maken.

Kortom, er zijn veel soorten van angst, onrust of stress, maar onplezierig is het eigenlijk altijd. In die zin willen mensen graag van hun angsten af. Vanzelfsprekend willen hulpverleners dat ook. Ze hebben de mogelijkheid om mensen pillen te geven om de angst te dempen. Of ze proberen geruststelling te bieden, of negeren de angst in de hoop dat deze daarmee vanzelf minder wordt. De angst moet immers stoppen.

Want mensen kunnen flink last hebben van hun angsten. Zweten, trillen, hartkloppingen, piekeren, verkrampen en benauwdheid zijn kenmerkend voor angstgevoelens. De intensiteit van angst kan erg verschillen. De spanning voor een rijexamen, angst voor spinnen, ongerustheid over de dochter die nog niet thuis is, angst voor paniekaanvallen, het zijn vormen van angst die kunnen variëren van lichte onrust tot panische stress.

Vrolijk wordt je er niet van, je zou wensen dat er geen angst bestond. Toch kan je niet goed zonder, ook niet in 2006. Wie geleerd heeft angst op de juiste manier te voelen, heeft het belangrijkste geleerd, schreef Kierkegaard in 1844. En van Freud is bekend dat hij aandacht vroeg voor de signaalfunctie van angst. Net zoals pijn ons alert maakt op een bedreiging van ons lichamelijk functioneren kan angst een reactie zijn op situaties die ons algehele functioneren bedreigen.

Angst is als een brandmelder. Onlangs zag ik een gezin op tv dat midden in de nacht net op tijd hun inmiddels volledig afgebrande woning had verlaten. Dankzij de rookmelder die hen snerpend had wakker gegild. Ze waren hun spullen kwijt, hadden wat lichte verwondingen ten gevolge van een sprong uit het raam, maar hun leven was gered. Dank zij die nare sirene. Angst kan lijken op die rookmelder. Het kan ons waarschuwen, juist als het op een niet te stoppen wijze door merg en been gaat.

Soms staat een rookmelder te scherp afgesteld en alarmeert al bij het detecteren van de rook van vriendelijk vlakkerende kerstkaarsjes. En natuurlijk kan het gebeuren dat wie te vaak het alarm heeft horen afgaan niet meer reageert of geen idee heeft waarom het signaal nu weer klinkt. Maar wie dergelijke problemen wil oplossen met het dan maar weggooien van de rookmelder speelt met vuur: dat is levensgevaarlijk in letterlijke zin.

Onrust, bezorgdheid of angst kunnen maken dat mensen in actie komen, of zich juist gaan bezinnen. In de psycho-educatie groep ging één van hen op het bord schrijven en was daar later best wel verrast over. Soms krijgen mensen weer lucht, letterlijk, en neemt spanning af. Pillen kunnen soms ondersteunen. Maar te snel de angst willen stoppen lijkt op het uitzetten van de rookmelder in een brandend huis. Voor hulpverleners begint het dan ook met het samen met de patiënt luisteren naar waar het signaal aandacht voor vraagt. Om te begrijpen waarom het signaal is afgegaan. Om te kunnen bepalen hoe het beste gereageerd kan worden. En dat kan ook inhouden het minder scherp afstellen van het alarm, door bijvoorbeeld een angst te overwinnen.

Ook in 2006 zullen mensen in Nederland angst ervaren. Er is de dreiging van de extremist met rugzak of pistool, er zijn alarmerende berichten over H5N1, het vogelgriepvirus. Maar zelfs in een extremist- en virusvrij Nederland verdwijnt niet alle angst of onrust. Ik wens u een mooi en plezierig 2006. Maar wanneer problemen, ongemak of dreigende overbelasting in het leven opdoemen, dan hoop ik dat de alarmerende signalen luid gaan klinken. Zodat u rust neemt, in actie komt, hulp zoekt of u bezint. Wees niet alleen maar bang voor angst of onrust. Want deze ‘brandmelders’ kunnen het juist veiliger maken in 2006!