Angst en onrust in 2006
‘Het thema voor volgende week
dinsdag is angst’. Dat stond in de e-mail die ik van een collega kreeg ter
voorbereiding op de psycho-educatie die mij verzocht was te geven. Na een korte
kennismaking – de meesten kende ik al – met de aanwezige patiënten die ochtend,
beginnen we met een verkenning van wat angst is. Buiten sneeuwt het, binnen
zitten we lekker warm, het is één van de laatste dagen van 2005.
De spanning slaat direkt toe
wanneer ik één van hen vraag om op het whiteboard op te schrijven wat ze de
vorige keer besproken hebben. Dat durf ik niet, is de reactie. Al snel wordt
duidelijk dat er allerlei vormen van angst zijn. In het gezamenlijke gesprek
wat volgt komen een aantal van die angsten aan bod. De één is bang voor muizen,
de ander vreest dat het niet meer goed komt met haar stemming en een derde is
bang anderen ziek te maken.
Kortom, er zijn veel soorten van
angst, onrust of stress, maar onplezierig is het eigenlijk altijd. In die zin
willen mensen graag van hun angsten af. Vanzelfsprekend willen hulpverleners
dat ook. Ze hebben de mogelijkheid om mensen pillen te geven om de angst te
dempen. Of ze proberen geruststelling te bieden, of negeren de angst in de hoop
dat deze daarmee vanzelf minder wordt. De angst moet immers stoppen.
Want mensen kunnen flink last
hebben van hun angsten. Zweten, trillen, hartkloppingen, piekeren, verkrampen
en benauwdheid zijn kenmerkend voor angstgevoelens. De intensiteit van angst
kan erg verschillen. De spanning voor een rijexamen, angst voor spinnen,
ongerustheid over de dochter die nog niet thuis is, angst voor paniekaanvallen,
het zijn vormen van angst die kunnen variëren van lichte onrust tot panische
stress.
Vrolijk wordt je er niet van, je
zou wensen dat er geen angst bestond. Toch kan je niet goed zonder, ook niet in
2006. Wie geleerd heeft angst op de juiste manier te voelen, heeft het
belangrijkste geleerd, schreef Kierkegaard in 1844. En van Freud is bekend dat
hij aandacht vroeg voor de signaalfunctie van angst. Net zoals pijn ons alert
maakt op een bedreiging van ons lichamelijk functioneren kan angst een reactie
zijn op situaties die ons algehele functioneren bedreigen.
Angst is als een brandmelder. Onlangs
zag ik een gezin op tv dat midden in de nacht net op tijd hun inmiddels
volledig afgebrande woning had verlaten. Dankzij de rookmelder die hen snerpend
had wakker gegild. Ze waren hun spullen kwijt, hadden wat lichte verwondingen
ten gevolge van een sprong uit het raam, maar hun leven was gered. Dank zij die
nare sirene. Angst kan lijken op die rookmelder. Het kan ons waarschuwen, juist
als het op een niet te stoppen wijze door merg en been gaat.
Soms staat een rookmelder te
scherp afgesteld en alarmeert al bij het detecteren van de rook van vriendelijk
vlakkerende kerstkaarsjes. En natuurlijk kan het gebeuren dat wie te vaak het
alarm heeft horen afgaan niet meer reageert of geen idee heeft waarom het
signaal nu weer klinkt. Maar wie dergelijke problemen wil oplossen met het dan
maar weggooien van de rookmelder speelt met vuur: dat is levensgevaarlijk in
letterlijke zin.
Onrust, bezorgdheid of angst
kunnen maken dat mensen in actie komen, of zich juist gaan bezinnen. In de
psycho-educatie groep ging één van hen op het bord schrijven en was daar later
best wel verrast over. Soms krijgen mensen weer lucht, letterlijk, en neemt
spanning af. Pillen kunnen soms ondersteunen. Maar te snel de angst willen
stoppen lijkt op het uitzetten van de rookmelder in een brandend huis. Voor
hulpverleners begint het dan ook met het samen met de patiënt luisteren naar
waar het signaal aandacht voor vraagt. Om te begrijpen waarom het signaal is
afgegaan. Om te kunnen bepalen hoe het beste gereageerd kan worden. En dat kan
ook inhouden het minder scherp afstellen van het alarm, door bijvoorbeeld een
angst te overwinnen.
Ook in 2006 zullen mensen in
Nederland angst ervaren. Er is de dreiging van de extremist met rugzak of
pistool, er zijn alarmerende berichten over H5N1, het vogelgriepvirus. Maar
zelfs in een extremist- en virusvrij Nederland verdwijnt niet alle angst of
onrust. Ik wens u een mooi en plezierig 2006. Maar wanneer problemen, ongemak
of dreigende overbelasting in het leven opdoemen, dan hoop ik dat de alarmerende
signalen luid gaan klinken. Zodat u rust neemt, in actie komt, hulp zoekt of u
bezint. Wees niet alleen maar bang voor angst of onrust. Want deze
‘brandmelders’ kunnen het juist veiliger maken in 2006!