Wat weet u van elkaar ?
En weer zijn ze gevallen.
Eigenlijk had ik niet anders verwacht. Mijn voorspelling was dat ook dit keer
het gestelde doel gehaald zou worden. Zelfs het ontbreken van een aorta, waar
mensen in hun eigen leven moeilijk zonder kunnen, kon het spel niet stil
leggen. Uiteindelijk is alle leven er wel uit gestroomd en kon er gejuicht
worden nadat op deze D-Day meer dan vier miljoen stenen gevallen waren. Ik
voorspel dat ze ook de vijf miljoen zullen halen. De bouwers vechten vooral
tegen zichzelf, want ze zijn recordhouder in een strijd waarbij de anderen al
hebben opgegeven.
En binnenkort gaat het sneeuwen,
denken de weermannen. Het weer blijkt vaak lastig te voorspellen. Oké, we weten
dat het warmer wordt over 20 jaar, maar vraag niet teveel zekerheid als het
gaat om weersvoorspellingen van deze week. Maar laten we niet te snel op hen
mopperen, want kunt u de stemming of het gedrag van uw partner voorspellen?
Tuurlijk, ik weet precies hoe ze reageert! Ik had niet anders van hem verwacht!
Het zijn uitspraken die gemakkelijk gedaan worden, maar kloppen ze ook?
Laten we eerst eens kijken naar
wat ouders weten van hun kinderen. Ouders hoeven maar naar hun kinderen te
kijken en ze zien of er wat aan de hand is, zo denken we. Of vanuit kinderen
gezien: ik kan niets voor mijn ouders verborgen houden. Wat bleek uit onderzoek
hiernaar? Ouders bleken maar matig goed in staat in te schatten of hun kinderen
geheimen hadden. Ouders dachten echter dit wel goed in te kunnen schatten.
Je zou het kunnen zien als een
aardig spelletje: ik weet, ik weet, dat jij iets verbergt, of iets dergelijks.
Waarbij ouders dus zelden winnen. Maar het spelletje wordt serieuzer als je
naar de gevolgen kijkt. Want de misinterpretaties van de ouders zijn niet
straffeloos. Het denken bleek invloed te hebben op het gedrag van de ouders.
Als ouders geheimen bij hun kinderen vermoeden reageren ze negatiever op hun
kinderen en geven ze hen minder steun.
Voor kinderen die niets verborgen
hielden en toch negatief benaderd werden is dit een hard gelag. Niet hun gedrag
maar het denken van de ouders bepaalde hoe ze benaderd werden. Anders gezegd,
niet de werkelijkheid maar het beeld van de werkelijkheid bleek het gedrag van
ouders te sturen. Dat is ook de grondgedachte bij allerlei vormen van
cognitieve therapie: het zijn de gedachten of cognities die ons gedrag bepalen,
en soms zijn deze gedachten irreëel.
Het onderzoek naar de vraag of
ouders goed kunnen inschatten hoeveel geheimen hun kinderen voor hen hebben
werd uitgevoerd door Catrin Finkenauer. Deze sociaal psychologe aan de
Universiteit van Amsterdam ontving deze zomer een aanmoediging in de vorm van
extra onderzoeksgelden van de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk
Onderzoek (NWO). Zij gaat door in de lijn van het eerder door haar verrichte
onderzoek, maar richt haar blik nu op stellen.
Het wordt een langlopend
onderzoek, waarbij ze mensen in het onderzoek opneemt die net getrouwd zijn.
Eén van de onderzoeksvragen is of mensen beter worden in het voorspellen van de
ander. Het lijkt voor de hand te liggen om te denken dat naarmate mensen langer
bij elkaar zijn ze elkaar steeds beter leren kennen (en dus beter kunnen
voorspellen). Maar de verwachting van Finkenauer is dat dit níet zo is. De
eerste twee jaar neemt onze nauwkeurigheid in het voorspellen van de ander toe,
daarna neemt het af. Na twee jaar weten we het wel, denken we, met alle
gevolgen van dien. We hebben ons beeld van de ander dan wel gevormd en
verdiepen ons minder in de motieven, stemmingen en gedragingen van de partner.
Mensen zijn geen dominostenen,
maar ik ben bang dat we onszelf niet staande kunnen houden en uiteindelijk
allemaal door de mand vallen, in Nederland alleen al meer dan vier miljoen. We
gaan voor de bijl en blijken getrouwd te zijn met ons beeld van de ander.
Overigens hoeft dat niet nadelig te zijn, wanneer het een mooi glimmend plaatje
is terwijl de werkelijke partner al enigszins is verbleekt. Maar het omgekeerde
kan ook: dat we handelen vanuit een negatiever beeld van de ander, wat berust
op oude wrok of onvrede. Met uiteraard de nodige spanning en stress die daarvan
het gevolg is.
Je zou kunnen zeggen dat we onze
beelden projecteren op de ander. Wat we zien in de ander zegt dan veel over
onszelf. De vraag was: wat weet u van elkaar? Of wordt de vraag nu: wat weet u
van uzelf en het beeld dat u hebt van de ander?