De tolkentelefoon
De tolk kon het niet vertalen, en
het hoefde van mij ook niet. Hij was even stil, toen klonk het wat gestresst
uit de luidspreker van de telefoon: ik kan het niet goed horen en vertalen, als
ze zo huilend praten. Ik stelde hem nogmaals gerust, dit hoefde niet vertaald.
In mijn kamer zaten een jonge
Turkse vrouw en haar ouders, op het bureau stond de tolkentelefoon. Dat is een
gewoon telefoontoestel, maar met de mogelijkheid van handsfree bellen. Het
wordt bij ons de tolkentelefoon genoemd omdat dit toestel gebruikt wordt
wanneer een tolk nodig is bij een gesprek. De tolk voor de gewenste taal wordt
van tevoren aangevraagd, en biedt dan op een afgesproken tijdstip telefonisch
ondersteuning bij een gesprek met patiënten of hun familie wanneer die de
Nederlandse taal niet machtig zijn.
Berbers, Marokkaans, Grieks,
Chinees, één van de Russische dialecten, of welke taal mensen ook spreken, met
behulp van een tolk en de tolkentelefoon lukt het vaak om contact te krijgen.
Nu ja, meestal, want deze Turkse tolk kon het niet langer vertalen. Er werd
door elkaar gepraat en gehuild en hij was gevraagd voor en kundig in het
vertalen van Turks. In het begin ging dat goed.
Ik had de ouders gevraagd hoe
lang ze in Nederland woonden, en of het hen beviel. Vader vertelde wat voor
werk hij deed, en dat hij sinds enkele jaren afgekeurd was. Terug wilde hij
niet, hij was zich thuis gaan voelen in Nederland, bovendien woonden zijn
kinderen en kleinkinderen hier. Maar nu ging het niet goed met zijn dochter, en
hij en zijn vrouw maakten zich grote zorgen.
Zij, zijn dochter, had
geluisterd, leek soms wat afwezig. Ze sprak Nederlands en Turks, had de
mogelijkheid haar ouders, mij en de tolk te verstaan. Maar of er contact was?
Ze leek het te mijden. Ik vroeg haar wat zij haar ouders wilde vragen of
zeggen. Ze wende haar gezicht af, en zei dat ze niet durfde. Na enig aandringen
van mijn kant begon ze te huilen en zei dat ze haar vader gemist had. Ze zei
het in het Nederlands, en tegen mij. Ik zei: wil je het zeggen in het Turks, en
tegen je vader?
Ja, en toen kon de tolk het niet
meer volgen. Maar haar vader des te beter. Bij beiden kwamen de tranen. En ze
spraken over het feit dat vader als eerste van het gezin naar Nederland
vertrokken was om geld te verdienen voor zijn gezin, en dat zijn dochter hem
gemist had in die jaren. En er was meer waarover ze samen spraken.
Vlak na deze gebeurtenis las ik
over een project van het Trimbos-instituut, het kenniscentrum voor de GGZ. In
het project Kinderen interviewen hun
ouders, wat nog doorloopt tot volgend jaar april, wordt materiaal
ontwikkeld voor volwassen kinderen om hun ouders te interviewen. De verwachting
is dat het interviewen van de eigen ouder over zijn of haar leven positieve
effecten heeft op de relatie tussen kind en ouder en op het welbevinden van de
ouder.
Projectleider is Ernst
Bohlmeijer. Het verslag van het interview door hem zelf van zijn ouders is te
lezen in het boekje De dominee en zijn
mevrouw. De doelstelling van het project is om door dergelijke interviews
een toename van het welbevinden van 55-plussers te bewerken, met daarnaast
mogelijk verbetering van de ouder-kind relatie.
Die doelstelling zal ongetwijfeld
worden gehaald. Het is niet wetenschappelijk om dat nu al te zeggen, maar ik
heb er alle vertrouwen in dat het een positief effect heeft op de relatie
wanneer ouders en kinderen oprecht met elkaar in gesprek gaan.
Vanzelfsprekend is dat niet. In
een vertrouwde relatie, zoals die van ouders en kinderen, is de communicatie
vaak ook vertrouwd. Je weet wat de ander denkt, zal zeggen of vragen. En je
eigen reacties zijn vaak even voorspelbaar. Dat kan vertrouwd voelen. Maar het
kan ook verdere verdieping van het contact remmen, omdat de interesse voor wat
juist niet vanzelfsprekend of wat veranderd is ontbreekt.
Bij de ouder-kind relaties is de
vertrouwde manier van contact maken ontstaan in de periode waarin de ouder zich
verantwoordelijk voelde. En die manier van praten verandert vaak niet meer. Je
blijft ouder, wordt dan gezegd. Maar volwassen kinderen en hun ouders hebben de
mogelijkheid een nieuw gesprek aan te gaan, en daarbij kan het te maken
interview helpen.
Soms maken mensen gemakkelijker
contact met een vreemde, soms gaat contact gemakkelijker via een telefoon. Een
tolk is nodig wanneer de taal een barrière vormt. En soms is er de aarzeling
bij ons, om juist aan hen die ons het meest vertrouwd zijn die ene vraag te
stellen, of te zeggen wat ons al zo lang dwars zit. Wanneer dat lukt, is een
tolkentelefoon niet meer nodig.