8 november 2005

De tolkentelefoon

De tolk kon het niet vertalen, en het hoefde van mij ook niet. Hij was even stil, toen klonk het wat gestresst uit de luidspreker van de telefoon: ik kan het niet goed horen en vertalen, als ze zo huilend praten. Ik stelde hem nogmaals gerust, dit hoefde niet vertaald.

In mijn kamer zaten een jonge Turkse vrouw en haar ouders, op het bureau stond de tolkentelefoon. Dat is een gewoon telefoontoestel, maar met de mogelijkheid van handsfree bellen. Het wordt bij ons de tolkentelefoon genoemd omdat dit toestel gebruikt wordt wanneer een tolk nodig is bij een gesprek. De tolk voor de gewenste taal wordt van tevoren aangevraagd, en biedt dan op een afgesproken tijdstip telefonisch ondersteuning bij een gesprek met patiënten of hun familie wanneer die de Nederlandse taal niet machtig zijn.

Berbers, Marokkaans, Grieks, Chinees, één van de Russische dialecten, of welke taal mensen ook spreken, met behulp van een tolk en de tolkentelefoon lukt het vaak om contact te krijgen. Nu ja, meestal, want deze Turkse tolk kon het niet langer vertalen. Er werd door elkaar gepraat en gehuild en hij was gevraagd voor en kundig in het vertalen van Turks. In het begin ging dat goed.

Ik had de ouders gevraagd hoe lang ze in Nederland woonden, en of het hen beviel. Vader vertelde wat voor werk hij deed, en dat hij sinds enkele jaren afgekeurd was. Terug wilde hij niet, hij was zich thuis gaan voelen in Nederland, bovendien woonden zijn kinderen en kleinkinderen hier. Maar nu ging het niet goed met zijn dochter, en hij en zijn vrouw maakten zich grote zorgen.

Zij, zijn dochter, had geluisterd, leek soms wat afwezig. Ze sprak Nederlands en Turks, had de mogelijkheid haar ouders, mij en de tolk te verstaan. Maar of er contact was? Ze leek het te mijden. Ik vroeg haar wat zij haar ouders wilde vragen of zeggen. Ze wende haar gezicht af, en zei dat ze niet durfde. Na enig aandringen van mijn kant begon ze te huilen en zei dat ze haar vader gemist had. Ze zei het in het Nederlands, en tegen mij. Ik zei: wil je het zeggen in het Turks, en tegen je vader?

Ja, en toen kon de tolk het niet meer volgen. Maar haar vader des te beter. Bij beiden kwamen de tranen. En ze spraken over het feit dat vader als eerste van het gezin naar Nederland vertrokken was om geld te verdienen voor zijn gezin, en dat zijn dochter hem gemist had in die jaren. En er was meer waarover ze samen spraken.

Vlak na deze gebeurtenis las ik over een project van het Trimbos-instituut, het kenniscentrum voor de GGZ. In het project Kinderen interviewen hun ouders, wat nog doorloopt tot volgend jaar april, wordt materiaal ontwikkeld voor volwassen kinderen om hun ouders te interviewen. De verwachting is dat het interviewen van de eigen ouder over zijn of haar leven positieve effecten heeft op de relatie tussen kind en ouder en op het welbevinden van de ouder.

Projectleider is Ernst Bohlmeijer. Het verslag van het interview door hem zelf van zijn ouders is te lezen in het boekje De dominee en zijn mevrouw. De doelstelling van het project is om door dergelijke interviews een toename van het welbevinden van 55-plussers te bewerken, met daarnaast mogelijk verbetering van de ouder-kind relatie.

Die doelstelling zal ongetwijfeld worden gehaald. Het is niet wetenschappelijk om dat nu al te zeggen, maar ik heb er alle vertrouwen in dat het een positief effect heeft op de relatie wanneer ouders en kinderen oprecht met elkaar in gesprek gaan.

Vanzelfsprekend is dat niet. In een vertrouwde relatie, zoals die van ouders en kinderen, is de communicatie vaak ook vertrouwd. Je weet wat de ander denkt, zal zeggen of vragen. En je eigen reacties zijn vaak even voorspelbaar. Dat kan vertrouwd voelen. Maar het kan ook verdere verdieping van het contact remmen, omdat de interesse voor wat juist niet vanzelfsprekend of wat veranderd is ontbreekt.

Bij de ouder-kind relaties is de vertrouwde manier van contact maken ontstaan in de periode waarin de ouder zich verantwoordelijk voelde. En die manier van praten verandert vaak niet meer. Je blijft ouder, wordt dan gezegd. Maar volwassen kinderen en hun ouders hebben de mogelijkheid een nieuw gesprek aan te gaan, en daarbij kan het te maken interview helpen.

Soms maken mensen gemakkelijker contact met een vreemde, soms gaat contact gemakkelijker via een telefoon. Een tolk is nodig wanneer de taal een barrière vormt. En soms is er de aarzeling bij ons, om juist aan hen die ons het meest vertrouwd zijn die ene vraag te stellen, of te zeggen wat ons al zo lang dwars zit. Wanneer dat lukt, is een tolkentelefoon niet meer nodig.