27 september 2005

I love stoppen

De overheid is een campagne gestart met stickers waarop een rood hartje staat afgebeeld. De ‘I love verkeersregels’-actie van postbus 51 heeft als doel de mentaliteit in het verkeer te verbeteren. Het gaat om simpele regels als stoppen voor rood licht of voor een zebrapad. Nou, dat gaat me gemakkelijk af. Boetes kreeg ik nooit voor rijden door rood licht. En bij stoppen voor een zebrapad heb ik zomaar contact. Soms zie ik een gulle armzwaai van degene voor wie ik stop, soms in de spiegel een enkele vinger van degene precies vóór wie ik stopte.

Er zijn meer situaties waar mensen beter kunnen stoppen. Veel mensen kennen wel iets in hun leven waarmee ze willen stoppen of juist mee gestopt zijn. Zo kan benauwdheid of geconstateerde kanker voor een roker functioneren als een rood stoplicht. En een ouder kan stoppen met het aankleden van een kind of het smeren van elke boterham om het kind een kans te geven zelf in beweging te komen en dit gedrag te gaan leren.

Stoppen is een activiteit die dagelijks voorkomt. Voorbeelden hiervan zijn: Stoppen met werk om naar huis te gaan, stoppen met eten om weer verder te gaan met je werk, stoppen met bellen met je vriendin om boodschappen te gaan doen, stoppen met zitten kletsen om weer verder te gaan met iets anders. Stoppen geeft ruimte. Want waar het ene gedrag gestopt wordt ontstaat ruimte voor ander gedrag. Stoppen is dus zo gek nog niet.

Soms zien mensen geen kans hun gedrag te stoppen. Dat zie je, zoals eerder genoemd, bij verslavingen of ouders die moeite hebben de kinderen los te laten. Soms kunnen mensen hun denken niet stoppen. Dan piekeren mensen, wat betekent dat zelfde gedachten keer op keer door het hoofd spoken. Soms wordt deze onrust malen genoemd. Op de keeper beschouwd is dat een bijzondere typering, want waar bij malen de graankorrels zacht meel worden, blijven bij het piekeren de gedachten vaak hard en hoekig.

Wanneer piekergedachten een specifieke inhoud hebben kan gesproken worden van dwanggedachten. Dan is de onrust verergerd tot angst, waarbij dwanggedachten of gedrag de functie lijken te hebben van het bezweren van gevaar. Zo kan bij smetvrees het dwangmatig uitvoeren van wasrituelen worden ingezet om de angst voor besmetting de baas te blijven. Het effect ervan is nooit blijvend en het stoppen met het gedrag lijkt niet mogelijk. Ook bij depressies zijn sombere en negatieve gedachten vaak moeilijk te stoppen.

Een andere vorm van niet kunnen stoppen doet zich voor bij subassertieve mensen die overal ja op zeggen en nooit hun eigen wensen naar voren brengen. Dat kan samengaan met onzekerheid, met angst om afgewezen te worden of nare ervaringen met het uiten van negatieve gevoelens, vaak door anderen, op een beschadigende manier.

De campagne van de overheid heeft onder andere als doel verkeersdeelnemers te leren stoppen in het verkeer. Voor een rood stoplicht of voor een zebrapad. Mensen kunnen ook op andere manieren leren stoppen in hun leven. Dat kan hard nodig zijn. Soms gaan mensen maar door, zonder te letten op anderen die hun pad kruisen of op waarschuwingssignalen die ze krijgen. Dat is gevaarlijk voor henzelf en voor anderen.

En als zelf stoppen niet meer lukt? Er is veel hulp beschikbaar. Er zijn boeken om met roken te stoppen. Er zijn cursussen om te oefenen in je rol als ouder. Soms kan de hulpverlening helpen om te stoppen. Psychoeducatie, trainingen, therapie of medicatie kunnen helpen om ongewenst denken of gedrag te stoppen. Afhankelijk van de ernst van de klachten kan een poliklinische behandeling, dagbehandeling of een opname gewenst of noodzakelijk zijn.

Er is heel wat te halen op het gebied van stoppen binnen de ggz. En dat kan zo goed bevallen dat het moeite kost om te stoppen met de behandeling. Soms wordt deze afhankelijkheid gezocht door patiënten. Maar soms hebben óók hulpverleners aarzeling een behandeling af te ronden.

Een voorbeeld. Vorig jaar werd een mevrouw opgenomen die al jaren angstklachten had. Ze gebruikte een forse hoeveelheid medicijnen in combinatie met regelmatige gesprekken met een collega van de polikliniek. Eigenlijk werd ze al vijftien jaar onafgebroken begeleid. Haar leven was vervlochten geraakt met de ggz. Met haar werd afgesproken het stoppen van de behandeling als doel te kiezen. De medicijnen werden grotendeels afgebouwd, ze volgde een fobietraining en nam passend afscheid van de hulpverlener die haar al die jaren trouw had ondersteund. Zij overwon haar angst om zonder ggz verder te gaan en pakte haar leven op, ik beloofde haar de collega hulpverlener op te vangen.

I love stoppen. Want dat geeft ruimte om even later met meer overtuiging de weg te vervolgen, of een andere richting in te slaan. Stoppen is zo gek nog niet.