De walnoten van Freud
Wat is uw doel? Wat wilt u
bereiken? Dat ik als vanouds functioneer, dat het weer goed is. Dit moet
stoppen. Ik wil aan mezelf werken. Deze vragen en antwoorden kun je tegenkomen ergens
in de gesprekken van hulpverlener en patiënt. Naast het in kaart brengen van
klachten en mogelijkheden van de patiënt wordt gekeken wat doel en kansen van
een behandeling zijn. Dit sluit mooi aan bij de Wet op de Geneeskundige
Behandelovereenkomst. In deze wet is geregeld dat de toestemming van een
patiënt vereist is om te kunnen starten met een behandeling. Het is dus van
belang om te weten wat de patiënt wil.
Nu is het lang niet altijd
gemakkelijk voor een patiënt om dat precies duidelijk te maken. Vaak bestaat
het idee dat de hulpverlener het maar moet zeggen. Dat is geen gekke gedachte,
want deze heeft een vak geleerd en wordt betaald om zijn werk te doen. Sommige
hulpverleners vinden het bovendien prettig dat zij het mogen zeggen, dat
verhoogt hun gevoel van eigenwaarde. Op deze wijze haalt de dokter zijn doel,
maar geldt dat ook voor de patiënt? Het lijkt goed om de vraag opnieuw te
stellen.
Wat is uw doel? Dat ik weer als
vanouds functioneer, dat het weer goed is. De antwoorden geven een verlangen
aan, en dat is plezierig, want mensen spannen zich graag in om hun verlangens
te realiseren. Soms is de inspanning die mensen zelf leveren onvoldoende, en
zijn andere mensen of andere middelen nodig, bijvoorbeeld medicijnen of
therapie. Om passende hulp te kunnen bieden zal de hulpverlener het gesprek
voortzetten. Kunt u me vertellen hoe u vroeger functioneerde? Wanneer zou u uw
huidige leven als goed bestempelen? Met deze vragen wordt een begin gemaakt met
wat doorvragen heet. Doel hiervan is om duidelijker en concreter te weten wat
de patiënt wil bereiken. Bij het doorvragen past een meelevende en invoelende
houding. Anders lijkt het meer op doorzagen.
Het doorvragen beoogt om te komen
tot werkbare doelstellingen. Regelmatig hebben mensen meer dan één doel, wat
niet zo gek is. Zo kan iemand als doel hebben dat de stemming verbetert, maar
ook dat het werk weer opgepakt wordt en dat het contact met haar man verbetert.
O ja, en ze wil ook leren zich wat assertiever op te stellen. Het is duidelijk,
er is werk aan de winkel. Hup, aanpakken. Maar waar te beginnen? Dat is een
belangrijke vraag, omdat alles tegelijk aanpakken gemakkelijk leidt tot
uiteindelijk niets bereiken.
Bij meerdere doelen kan het beste
een keuze gemaakt worden wat het eerst zal worden aangepakt. Dat is logisch,
maar niet gemakkelijk. Het vraagt namelijk om te verdragen dat op een aantal
punten de onwenselijke situatie niet direct zal veranderen. Het stellen van
prioriteiten kun je oefenen, het liefst samen met anderen. Binnen de GGZ functioneren
patiëntengroepen die zich richten op het samen bespreken van doelen of
werkpunten en hoe deze uit te voeren.
Op deze wijze worden problemen en
doelen verhelderd, geconcretiseerd en tenslotte gefaseerd uitgevoerd. Dat is
een prima werkwijze. Stap voor stap werken aan heldere doelen is zo gek nog
niet.
Maar soms pakt het anders uit.
Een voorbeeld. Iemand ligt ´s avonds uren wakker, is de volgende ochtend nog
lang niet uitgerust, ligt ´s ochtend te woelen in bed. Overdag lukt het werk
niet en het plezier in alles daalt. Immers, het slapen lukt niet, het werk
blijft liggen en ondertussen gaat het piekeren maar door. Je zou er moe en
depressief van worden. Het is allemaal gekomen na het overlijden van haar
vader, enkele jaren geleden. Ze had een sterke band met hem, met haar moeder
vlot het contact niet zo. Haar doelen zijn het verwerken van het verlies van
vader, het herstellen van een gezond dag-nacht ritme en het oppakken van de
dagelijkse taken. Het eerste doel is goed slapen, bezigheden oppakken en de
andere doelen komen later wel. Het lukte haar echter niet.
Toen ik haar sprak heb ik haar
een metafoor verteld die ik aan Freud ontleen. Wie walnoten wil eten zonder
notenkraker, ziet zich voor het probleem geplaatst de walnoten met de hand te
breken. De bast van walnoten is hard, dus het zal de nodige kracht kosten. Het
lijkt dan ook niet meer dan logisch om ze niet allemaal tegelijk te willen
kraken, maar één voor één. Wat blijkt? Het probleem om één walnoot met de hand
te kraken wordt kleiner als je er een tweede walnoot bijneemt. Dan is de noot
zomaar gekraakt.
De vrouw ging vroeg opstaan èn
startte gelijktijdig met werkzaamheden overdag. Daardoor kwam er minder tijd
voor piekeren en na verloop van tijd sliep ze ´s avonds gemakkelijker in. Het
probleem van het slechte slapen had ze gekraakt door het probleem van haar
dagbesteding gelijktijdig aan te pakken. Kort daarop startte een module gericht
op verliesverwerking. Stap voor stap is goed, soms zijn de walnoten van Freud
beter.