Moeders lieve loeders
Moeders zijn loeders. Behalve dat
dit lekker allitereert, roept het gemakkelijk gevoelens van instemming op. Uit eigen
ervaring of uit de ervaring van anderen. Moeder die afwezig is juist als je
haar nodig hebt, die nooit tevreden is en altijd kritisch, die steeds zelf in
het middelpunt wil staan, die glorieert in haar klagen of in haar gedrag nog
jonger wil zijn dan haar kleindochter. En wie zijn of haar eigen moeder niet
herkent in deze typering ziet vast wel dat de gegeven omschrijvingen naadloos
passen op de moeder van de partner, wat je in dit kader het schoonloeder zou
kunnen noemen. ‘Moeders zijn loeders’ is de titel van een recent verschenen
boekje. Met als ondertitel: over opvoedkundige rampen.
In dit boekje beschrijft klinisch
psycholoog Jan Verhulst de moeizame en zeer ingrijpende relatie tussen moeders
en hun kroost met behulp van acht typische moedersgedragingen. Er volgen
beschrijvingen van de boze moeder, de hysterische, de chanterende en de
verleidende moeder. Maar ook de afwezige moeder, de kind-moeder, de
schoonmoeder en de boze stiefmoeder hebben hun plek gekregen. Volgens het
persbericht is het boekje niet alleen geschikt voor probleemgevallen, maar
iedereen met een moeder zal het de moeite waard vinden om te lezen.
De gedachte dat moeders een
ravage aanrichten bij hun kinderen is niet nieuw, en veel mensen hebben ervaren
dat deze gedachte werkelijkheid is. Dat therapeuten hier aandacht voor vragen
is ook niet nieuw. Enkele historische voorbeelden en miskleunen. In de
zeventiger jaren werd gezegd dat moeders van kinderen met psychotische
problemen koude, kille moeders waren. Met dat gedrag stonden ze aan de wieg van
de latere problematiek van hun schizofrene kroost.
Deze zogenoemde schizofrenogene
moeders zorgden met hun gedrag voor het ontstaan van de psychotische klachten.
Momenteel durft geen enkele behandelaar deze stelling aan, die veel leed heeft
aangericht bij de ouders van kinderen met schizofrenie. In de ogen van velen nu
waren de therapeuten van toen hier de loeders.
De rol van moeders kwam vaker
ongenadig in de schijnwerpers. Het ontstaan van autisme (afstandelijke moeder)
en borderline (verwaarlozende moeder) werd aanvankelijk vooral toegeschreven
aan opvoedingsperikelen. En zeer recent promoveerde de klinisch psychologe
Karoline Lehneke in Tilburg op een proefschrift waarin ze stelt dat een sterk
symbiotische relatie tussen moeder en zoon gecombineerd met een afwezige of
mishandelende vader een voedingsbodem bij uitstek is voor het ontstaan van
zedendelinquentie.
Zijn dit nu de laatste
oprispingen van een achterhaalde visie? We leven immers in een tijd waarin het
menselijk genoom bijna volledig in kaart is gebracht. De huidige visie lijkt
vooral te zijn dat alles gestuurd wordt vanuit de genen, waarbij uiteindelijk
een soort van genetische manipulatie het antwoord zal worden op talloze
ziektes. Binnen deze visie lijkt geen plaats meer voor omgevingsfactoren.
Moeders zijn geen loeders of opvoeders, slechts toeschouwers die zorgvuldig
passen op het weerbarstige genetisch materiaal wat gezin heet.
De houdbaarheidsdatum van deze
gedachtegang kon wel eens dichterbij liggen dan gedacht. Het idee dat alles
besloten ligt in de genen klinkt weinig aantrekkelijk en is wetenschappelijk
niet verdedigbaar. In zijn inaugurele oratie in december 2002 bij de
aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar psychiatrische epidemiologie aan de
universiteit van Maastricht hekelde Jim van Os de gedachte dat genetische
kennis alleen verklarend kan zijn voor de verschijnselen in de werkelijkheid.
De blindheid die er was voor het
belang van de genetische invloeden op ziekten moet niet ingeruild worden voor
een blindheid voor de invloed van omgevingsfactoren. Het is de interactie die
aandacht verdient, tussen genetische aanleg en bepaaldheid enerzijds en
omgevingsinvloeden anderzijds. Aldus Jim van Os.
Moeders waren verantwoordelijk voor
autisme, voor schizofrenie, voor borderline problematiek en voor
zedendelinquenten. Kortom, de mensen die behandeling zochten in de psychiatrie
of in de gevangenis zaten hadden dat aan moeder te danken. Moeders worden
verantwoordelijk gesteld voor de slechte relaties die veel mensen hebben met
hun moeder, en dat zijn allemaal mensen buiten de psychiatrie.
Sommige hulpverleners zagen
moeders als verantwoordelijk voor ziektes. Anderen zien moeders over het hoofd
als onbelangrijke figuranten in een genetische film die zich in de levens van hun kinderen ontrolt. Moeders zullen dit
allemaal verdragen. Het lijkt wel of moeders voor alles verantwoordelijk zijn,
ongetwijfeld ook voor het gedrag van alle gezonde volwassenen, die zien wat er
aan moeder mankeert. Maar dat kunnen die loeders er nog wel bij hebben. Want
het zijn haar eigen lieve loeders die het zeggen.