Oudste en jongste kinderen
Precies 75 jaar geleden liet
Alfred Adler, een tijdgenoot van Freud, een boek verschijnen, waarin hij onder andere
schreef over broers en zussen. Daarvoor had hij in het zelfde boek, wat later
werd gezien als het meest invloedrijk, al meerdere malen duidelijk gemaakt hoe
belangrijk het is voor het goed begrijpen van iemand om de situatie te kennen
waarin deze is opgegroeid. En daarbij gaf hij speciaal aandacht aan de plaats
die een kind inneemt temidden van zussen en broers.
Daarbij schetst hij dat de
positie die iemand in een gezin inneemt als oudste, middelste of jongste, van bepalende
invloed is op de ontwikkeling van zijn of haar karakter. De positie in het
gezin kleurt alles wat mensen later in het leven meekrijgen, aldus Adler. De
uitwerking van deze door geboorte verkregen positie op het karakter is voor hem
zo duidelijk dat hij schrijft dat iemand met voldoende ervaring kan
onderscheiden of mensen enig kind, eerstgeborene of jongste zijn. Leer me uw
karakter kennen en ik weet of u thuis de oudste of jongste was, er tussen in
zat of mogelijk enig kind geweest bent. Wat is de mening 75 jaar later?
Deze ideeën van Adler zijn voor
een deel gaan behoren tot de kennis die wordt uitgewisseld achter de thee of
aan de borrel. Oudste kinderen voelen zich verantwoordelijk, jongste kinderen
zijn verwend, zo weten we. In de theorieën worden allerlei zaken genoemd die
een bijdrage zouden leveren aan het ontstaan van dergelijke verschillen.
Gekeken wordt met name naar de invloed van de ouders en hun omstandigheden.
Want duidelijk is dat opgevoed worden door dezelfde ouders niet betekent in een
zelfde omgeving opgroeien. Wie de kans heeft dit met een broer of zus, het
liefst met een redelijk groot leeftijdsverschil, uit te wisselen kan
verrassende verschillen in opvoedingsklimaat ontdekken.
Bij nadere beschouwing is het
echter nog niet gemakkelijk om een goed model te ontwikkelen. Zo is bij
voorbeeld de relatie tussen zelfwaardering en de positie in het gezin niet
éénduidig. Zelfwaardering wordt mee ontwikkeld door de vergelijking met
anderen. Oudste en enige kinderen zullen zich vooral vergelijken met ouders.
Kinderen die na hen geboren worden zullen zich ook vergelijken met de oudere
broer of zus. Omdat het verschil met ouders groter is dan met een oudere broer
of zus zou de zelfwaardering minder gunstig uitpakken voor oudste of enigste kinderen.
Maar een andere theorie zegt: oudste kinderen krijgen meer onvoorwaardelijke
aandacht en ontwikkelen op basis daarvan meer zelfwaardering.
Er is theegekeuvel en
borrelpraat, maar wat zegt de wetenschap? Er is veel onderzoek gedaan naar de
positie van kinderen in een gezin en effecten daarvan op het latere leven.
Gekeken werd naar karakter, maar ook naar latere maatschappelijke status of
intelligentie. Om met dit laatste te beginnen er zijn onderzoeken waaruit
blijkt dat de intelligentie per kind afneemt in een gezin. Met 1 IQ-punt per
kind, wel te verstaan! Op basis van talloze dergelijke onderzoeken
concludeerden C. Ernst en J. Angst in een grote overzichtsstudie uit 1983 dat
niet hard gemaakt kon worden dat er een duidelijk verband was tussen geboorte
en later karakter of levenssituatie.
Daarmee is het verhaal niet af.
De genoemde gedachten over het effect van iemands positie in het gezin op diens
latere karakter zijn daarvoor te sterk in het denken verankerd. Iemands plaats
in het gezin waar het gaat om geboortevolgorde is weliswaar niet de enig
voorspellende factor als het gaat om iemands functioneren als volwassene, maar
is zeker van invloed. Immers, deze plaats heeft consequenties voor de positie
in het gezin. En het gezin is de eerste plek waarin mensen leren over zichzelf
en anderen, over hoe vader, moeder of andere gezinsleden over hen denken en wat
ze ervaren als hun plek.
Is er nu een verband? Eind dit
jaar zal een langlopend onderzoek vanuit de universiteiten van Leiden en
Amsterdam, waarin gezinnen gedurende langere tijd werden gevolgd, worden
afgerond. Ondermeer wordt onderzocht bij deze gezinnen met twee kinderen wat
het effect is van geboortevolgorde. Het zijn vast oudste kinderen die dit
onderzoek zo vasthoudend en ambitieus voortzetten.
De jongere broers en zussen van
hen zijn meer rebels of creatief. Die hebben het volgende bedacht. Het gaat
niet zozeer om de geboorteplaats die een kind inneemt volgens de kalender. Zij
zien meer toekomst in onderzoek naar de psychologische geboortevolgorde, de
plaats die een kind psychologisch inneemt. Die zou meer voorspellend zijn voor
het karakter.
Wat zouden de ouders van deze
oudste en jongere kinderen vinden?