dinsdag 15 juni 2004

Oudste en jongste kinderen

Precies 75 jaar geleden liet Alfred Adler, een tijdgenoot van Freud, een boek verschijnen, waarin hij onder andere schreef over broers en zussen. Daarvoor had hij in het zelfde boek, wat later werd gezien als het meest invloedrijk, al meerdere malen duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is voor het goed begrijpen van iemand om de situatie te kennen waarin deze is opgegroeid. En daarbij gaf hij speciaal aandacht aan de plaats die een kind inneemt temidden van zussen en broers.

Daarbij schetst hij dat de positie die iemand in een gezin inneemt als oudste, middelste of jongste, van bepalende invloed is op de ontwikkeling van zijn of haar karakter. De positie in het gezin kleurt alles wat mensen later in het leven meekrijgen, aldus Adler. De uitwerking van deze door geboorte verkregen positie op het karakter is voor hem zo duidelijk dat hij schrijft dat iemand met voldoende ervaring kan onderscheiden of mensen enig kind, eerstgeborene of jongste zijn. Leer me uw karakter kennen en ik weet of u thuis de oudste of jongste was, er tussen in zat of mogelijk enig kind geweest bent. Wat is de mening 75 jaar later?

Deze ideeën van Adler zijn voor een deel gaan behoren tot de kennis die wordt uitgewisseld achter de thee of aan de borrel. Oudste kinderen voelen zich verantwoordelijk, jongste kinderen zijn verwend, zo weten we. In de theorieën worden allerlei zaken genoemd die een bijdrage zouden leveren aan het ontstaan van dergelijke verschillen. Gekeken wordt met name naar de invloed van de ouders en hun omstandigheden. Want duidelijk is dat opgevoed worden door dezelfde ouders niet betekent in een zelfde omgeving opgroeien. Wie de kans heeft dit met een broer of zus, het liefst met een redelijk groot leeftijdsverschil, uit te wisselen kan verrassende verschillen in opvoedingsklimaat ontdekken.

Bij nadere beschouwing is het echter nog niet gemakkelijk om een goed model te ontwikkelen. Zo is bij voorbeeld de relatie tussen zelfwaardering en de positie in het gezin niet éénduidig. Zelfwaardering wordt mee ontwikkeld door de vergelijking met anderen. Oudste en enige kinderen zullen zich vooral vergelijken met ouders. Kinderen die na hen geboren worden zullen zich ook vergelijken met de oudere broer of zus. Omdat het verschil met ouders groter is dan met een oudere broer of zus zou de zelfwaardering minder gunstig uitpakken voor oudste of enigste kinderen. Maar een andere theorie zegt: oudste kinderen krijgen meer onvoorwaardelijke aandacht en ontwikkelen op basis daarvan meer zelfwaardering.

Er is theegekeuvel en borrelpraat, maar wat zegt de wetenschap? Er is veel onderzoek gedaan naar de positie van kinderen in een gezin en effecten daarvan op het latere leven. Gekeken werd naar karakter, maar ook naar latere maatschappelijke status of intelligentie. Om met dit laatste te beginnen er zijn onderzoeken waaruit blijkt dat de intelligentie per kind afneemt in een gezin. Met 1 IQ-punt per kind, wel te verstaan! Op basis van talloze dergelijke onderzoeken concludeerden C. Ernst en J. Angst in een grote overzichtsstudie uit 1983 dat niet hard gemaakt kon worden dat er een duidelijk verband was tussen geboorte en later karakter of levenssituatie.

Daarmee is het verhaal niet af. De genoemde gedachten over het effect van iemands positie in het gezin op diens latere karakter zijn daarvoor te sterk in het denken verankerd. Iemands plaats in het gezin waar het gaat om geboortevolgorde is weliswaar niet de enig voorspellende factor als het gaat om iemands functioneren als volwassene, maar is zeker van invloed. Immers, deze plaats heeft consequenties voor de positie in het gezin. En het gezin is de eerste plek waarin mensen leren over zichzelf en anderen, over hoe vader, moeder of andere gezinsleden over hen denken en wat ze ervaren als hun plek.

Is er nu een verband? Eind dit jaar zal een langlopend onderzoek vanuit de universiteiten van Leiden en Amsterdam, waarin gezinnen gedurende langere tijd werden gevolgd, worden afgerond. Ondermeer wordt onderzocht bij deze gezinnen met twee kinderen wat het effect is van geboortevolgorde. Het zijn vast oudste kinderen die dit onderzoek zo vasthoudend en ambitieus voortzetten.

De jongere broers en zussen van hen zijn meer rebels of creatief. Die hebben het volgende bedacht. Het gaat niet zozeer om de geboorteplaats die een kind inneemt volgens de kalender. Zij zien meer toekomst in onderzoek naar de psychologische geboortevolgorde, de plaats die een kind psychologisch inneemt. Die zou meer voorspellend zijn voor het karakter.

Wat zouden de ouders van deze oudste en jongere kinderen vinden?