Vergissen gaat niet vanzelf
Vergissen is menselijk, zo luidt
een bekende zegswijze. Ieder die een beetje zicht heeft op het eigen functioneren
kan dit beamen. Mensen begaan fouten, kunnen zich vergissen, bijvoorbeeld bij
het spreken. Dat wordt een verspreking genoemd. Bij een verspreking zegt iemand
het net anders dan hij eigenlijk wilde zeggen, vaak op een belangrijk moment.
Niet zelden leidt zo’n verspreking tot onderdrukt gegniffel of zelfs openlijk
gelach.
Vergissingen zijn interessant
voer voor psychologen. Freud begon zijn introductie op de studie der
psychoanalyse met de vergissingen. Hij stelde dat je psychoanalyse leert door
de eigen persoonlijkheid als onderwerp van studie te nemen en maakte dat
duidelijk door de analyse van versprekingen. Freud concludeerde dat
versprekingen zin hebben, iets verraden van wat de spreker het liefst niet
wilde dat duidelijk zou worden. Bij een freudiaanse verspreking geeft iemand
onbedoeld iets van zichzelf prijs.
Freud zocht naar de onbewuste
sturing van dergelijke vergissingen. Sturing van gedrag en fouten die daarin
optreden zijn object van onderzoek in de psychologische functieleer. Om een
fout te begrijpen helpt kennis van het normale functioneren.
Gedrag heb je in soorten en
maten. Veters strikken is wat anders dan de vakantieroute uitstippelen. Jens
Rasmussen, die hoogleraar en onderzoeker te Kopenhagen was, maakte onderscheid
in drie soorten gedrag, elk met hun eigen sturing. In de eerste plaats is er ‘skill-based’
gedrag, waarbij de sturing volledig automatisch is. Het strikken van
schoenveters valt hieronder, maar ook bijvoorbeeld het intrappen van het
koppelingspedaal en het schakelen met behulp van de versnellingspook in een
auto, wanneer je optrekt bij een stoplicht.
Een tweede groep gedragingen is ‘rule-based’.
Hier is de sturing niet volledig automatisch, maar wordt in gang gezet door een
regel. Wanneer uit een zijstraat van rechts een auto nadert wordt een
voorrangsregel geactiveerd, die vervolgens gedrag uitlokt in de vorm van
stoppen en voorrang verlenen. Bij ‘knowledge-based’ gedrag tenslotte staat het
gedrag onder bewuste controle en is algemene kennis nodig.
Wie een kind voor het eerst heeft
zien worstelen met het strikken van een schoenveter weet dat daar veel bewuste
aandacht voor nodig is. Geleidelijk wordt het een vaardigheid, net zoals de
meeste mensen hebben leren autorijden. Meer algemeen wordt zo ook duidelijk het
verschil tussen een leek, die bewust stap voor stap iets probeert uit te voeren
en een expert die veel dingen op de automatische piloot doet.
Vergissingen en fouten komen
gemakkelijker voor bij regel of kennis gestuurd gedrag dan bij gedrag wat
geautomatiseerd is tot een vaardigheid. Hoe slaperig iemand ook is op
maandagochtend, een vergissing in het veterstrikken zal niet gauw optreden.
Kan het ook bij automatische
handelingen fout gaan? Wel als er teveel aandacht aan wordt besteed, zo
ontdekte een groep Amerikaanse psychologen. Wanneer oudere mensen vallen kunnen
ze daar ernstig letsel aan overhouden. Om dat te voorkomen zou het aan te
bevelen zijn dat ze goed hun aandacht bepalen bij het lopen en het bewaren van
hun evenwicht. In hun onderzoek bleek dat ouderen beter hun evenwicht konden
bewaren op een wiebelige ondergrond wanneer ze tegelijk een geheugentaak kregen
voorgelegd. De ouderen die de aandacht volledig konden richten op het handhaven
van hun balans deden het beduidend slechter.
Naar de mening van de
onderzoekers is dit een meer algemeen principe, namelijk dat automatische
gedragingen gemakkelijk gaan wanneer er niet bewust bij gedacht wordt. Wie stap
voor stap zijn schoenveters probeert te strikken zal merken dat het daar niet
eenvoudiger van wordt. Veel mensen kunnen moeiteloos over een stoeprand lopen.
Wanneer ze echter bewust proberen te sturen, bijvoorbeeld bij het lopen over
een stoeprandbrede evenwichtsbalk, wordt het ineens een stuk moeilijker.
Ouderen, en dat geldt
ongetwijfeld ook voor anderen, zijn dus niet altijd gebaat bij het stimuleren
hun aandacht bij bepaalde gedragingen te houden. Automatische handelingen,
zoals het bewaren van het evenwicht, gaan gemakkelijker wanneer er niet bij
gedacht wordt. Fouten treden niet snel op bij geautomatiseerde gedragingen,
vergissen gaat niet vanzelf.
De onderzoekers zagen nog een mogelijke toepassing. Voor veel profvoetballers
is het nemen van een strafschop een sterk geautomatiseerde vaardigheid, wat in
trainingssituaties goed zichtbaar is. Zelden wordt dan gemist. Bij belangrijke duels is dat anders, mogelijk
omdat te bewust de strafschop wordt genomen. Teveel denken leidt tot missen. Ze
moeten de bal er gewoon in schieten.