dinsdag 1 juni 2004

Vergissen gaat niet vanzelf

Vergissen is menselijk, zo luidt een bekende zegswijze. Ieder die een beetje zicht heeft op het eigen functioneren kan dit beamen. Mensen begaan fouten, kunnen zich vergissen, bijvoorbeeld bij het spreken. Dat wordt een verspreking genoemd. Bij een verspreking zegt iemand het net anders dan hij eigenlijk wilde zeggen, vaak op een belangrijk moment. Niet zelden leidt zo’n verspreking tot onderdrukt gegniffel of zelfs openlijk gelach.

Vergissingen zijn interessant voer voor psychologen. Freud begon zijn introductie op de studie der psychoanalyse met de vergissingen. Hij stelde dat je psychoanalyse leert door de eigen persoonlijkheid als onderwerp van studie te nemen en maakte dat duidelijk door de analyse van versprekingen. Freud concludeerde dat versprekingen zin hebben, iets verraden van wat de spreker het liefst niet wilde dat duidelijk zou worden. Bij een freudiaanse verspreking geeft iemand onbedoeld iets van zichzelf prijs.

Freud zocht naar de onbewuste sturing van dergelijke vergissingen. Sturing van gedrag en fouten die daarin optreden zijn object van onderzoek in de psychologische functieleer. Om een fout te begrijpen helpt kennis van het normale functioneren.

Gedrag heb je in soorten en maten. Veters strikken is wat anders dan de vakantieroute uitstippelen. Jens Rasmussen, die hoogleraar en onderzoeker te Kopenhagen was, maakte onderscheid in drie soorten gedrag, elk met hun eigen sturing. In de eerste plaats is er ‘skill-based’ gedrag, waarbij de sturing volledig automatisch is. Het strikken van schoenveters valt hieronder, maar ook bijvoorbeeld het intrappen van het koppelingspedaal en het schakelen met behulp van de versnellingspook in een auto, wanneer je optrekt bij een stoplicht.

Een tweede groep gedragingen is ‘rule-based’. Hier is de sturing niet volledig automatisch, maar wordt in gang gezet door een regel. Wanneer uit een zijstraat van rechts een auto nadert wordt een voorrangsregel geactiveerd, die vervolgens gedrag uitlokt in de vorm van stoppen en voorrang verlenen. Bij ‘knowledge-based’ gedrag tenslotte staat het gedrag onder bewuste controle en is algemene kennis nodig.

Wie een kind voor het eerst heeft zien worstelen met het strikken van een schoenveter weet dat daar veel bewuste aandacht voor nodig is. Geleidelijk wordt het een vaardigheid, net zoals de meeste mensen hebben leren autorijden. Meer algemeen wordt zo ook duidelijk het verschil tussen een leek, die bewust stap voor stap iets probeert uit te voeren en een expert die veel dingen op de automatische piloot doet.

Vergissingen en fouten komen gemakkelijker voor bij regel of kennis gestuurd gedrag dan bij gedrag wat geautomatiseerd is tot een vaardigheid. Hoe slaperig iemand ook is op maandagochtend, een vergissing in het veterstrikken zal niet gauw optreden.

Kan het ook bij automatische handelingen fout gaan? Wel als er teveel aandacht aan wordt besteed, zo ontdekte een groep Amerikaanse psychologen. Wanneer oudere mensen vallen kunnen ze daar ernstig letsel aan overhouden. Om dat te voorkomen zou het aan te bevelen zijn dat ze goed hun aandacht bepalen bij het lopen en het bewaren van hun evenwicht. In hun onderzoek bleek dat ouderen beter hun evenwicht konden bewaren op een wiebelige ondergrond wanneer ze tegelijk een geheugentaak kregen voorgelegd. De ouderen die de aandacht volledig konden richten op het handhaven van hun balans deden het beduidend slechter.

Naar de mening van de onderzoekers is dit een meer algemeen principe, namelijk dat automatische gedragingen gemakkelijk gaan wanneer er niet bewust bij gedacht wordt. Wie stap voor stap zijn schoenveters probeert te strikken zal merken dat het daar niet eenvoudiger van wordt. Veel mensen kunnen moeiteloos over een stoeprand lopen. Wanneer ze echter bewust proberen te sturen, bijvoorbeeld bij het lopen over een stoeprandbrede evenwichtsbalk, wordt het ineens een stuk moeilijker.

Ouderen, en dat geldt ongetwijfeld ook voor anderen, zijn dus niet altijd gebaat bij het stimuleren hun aandacht bij bepaalde gedragingen te houden. Automatische handelingen, zoals het bewaren van het evenwicht, gaan gemakkelijker wanneer er niet bij gedacht wordt. Fouten treden niet snel op bij geautomatiseerde gedragingen, vergissen gaat niet vanzelf.

De onderzoekers zagen nog een mogelijke toepassing. Voor veel profvoetballers is het nemen van een strafschop een sterk geautomatiseerde vaardigheid, wat in trainingssituaties goed zichtbaar is. Zelden wordt dan gemist. Bij belangrijke duels is dat anders, mogelijk omdat te bewust de strafschop wordt genomen. Teveel denken leidt tot missen. Ze moeten de bal er gewoon in schieten.