dinsdag 6 april 2004

Ik moet er steeds aan denken

De gedachten zijn vrij, en dat is plezierig. Maar sommige gedachten geven meer last dan lust. Ze zijn ongewild, dringen zich vrijpostig aan ons op. Impulsief dringen ze het denken binnen, soms agressief, soms seksueel gekleurd. Ook zijn er de flitsen van beelden of herinneringen aan nare gebeurtenissen. Kenmerkend is het gebrek aan sturing of controle, de gedachten zijn er zomaar.

Uit onderzoek blijkt dat dergelijke ongewilde gedachten of gevoelens bij alle mensen voorkomen. De meeste mensen laten zich hier niet door ontregelen. Maar wanneer dergelijk gedachten, herinneringen of flashbacks zich blijven opdringen geeft dat klachten.

Soms blijven na een traumatische gebeurtenis beelden, gedachten of emoties steeds opnieuw naar boven komen. Soms is er geen traumatische gebeurtenis, maar wordt het leven van mensen ontregeld door telkens terugkerende ongewenste gedachten. Ze proberen deze gedachten de baas te worden, bijvoorbeeld met behulp van dwangmatige gedragingen. Er is dan sprake van een dwangstoornis, met obsessieve gedachten. Obsessieve gedachten of nare herinneringen veroorzaken veel leed en ongemak.

Mensen steunen of bemoedigen graag anderen die het moeilijk hebben. Zo kan iemand die steeds maar weer terugdenkt aan een voor hem of haar nare, ingrijpende gebeurtenis het advies krijgen: Denk er maar niet teveel aan. Probeer het liever te vergeten of aan andere dingen te denken. Wie deze aanbeveling ter harte neemt ontdekt dan dat het helemaal niet zo gemakkelijk is ergens niet aan te denken. Sterker, het lijkt wel of je er steeds meer aan moet denken.

In zijn boek over Witte beren en ongewenste gedachten beschrijft Daniel M. Wegner een inmiddels klassiek experiment met betrekking tot het onderdrukken van gedachten. Aan de ene groep studenten werd gevraagd aan witte beren te denken, de andere groep kreeg als opdracht juist niet aan witte beren te denken.

Het bleek dat de groep die er niet aan mocht denken er meer aan dacht dan de groep die gevraagd werd er wel aan te denken. Toen vervolgens de opdrachten verwisseld werden, bleek dat de groep die er eerst niet aan had mogen denken, er sterker aan dacht dan de andere groep. De opdracht tot het enige tijd onderdrukken van gedachten aan witte beren had gemaakt dat deze beren op uiterst opdringerige wijze hen steeds weer in gedachten bleven komen, meer dan bij de andere groep.

Het liefst vermijden mensen het denken aan nare of belastende gebeurtenissen. Vermijden of verdringen lijken weinig succesvolle strategieën te zijn, mensen worden er ziek van. Dat leek de conclusie van bovenstaand onderzoek.

Nader beschouwd blijkt dit echter niet het geval. Veel mensen kunnen ongewilde gedachten of gevoelens terugdringen. Niet iedereen die wel eens fantasieën of gedachten heeft aan een ernstige ziekte ontwikkeld een obsessieve stoornis en bij de meeste slachtoffers geeft hun veerkracht nare herinneringen geen kans uit te groeien tot traumatische vormen. Verdringing of vermijding zijn op zich niet verkeerd.

Het gaat veel meer om falende vermijding. Dat is althans wat Frans Winkel betoogde in zijn rede bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de victimologie, de wetenschap die gaat over de reacties op slachtofferschap. Het niet onder controle krijgen van de nare gedachten leidt gemakkelijk tot uitspraken als: ik kan nu helemaal niks meer, ik ben eigenlijk een wrak. Vanwege het ontbreken van controle worden deze gedachten beleefd en geïnterpreteerd als een voortgezet slachtofferschap. Het gaat dus om misinterpretaties.

Dat was ook de conclusie van S. Rachman en anderen die onderzoek gedaan hadden bij mensen met obsessieve gedachten. Niet de opdringerige gedachten op zich, maar het idee dat je de enige bent die ze hebt, dat je die gedachten niet voor niets hebt, de angst dat ze niet meer weggaan en dat je gek dreigt te worden, dat maakt opdringerige gedachten tot obsessies.

De gedachten zijn vrij. Soms is dat plezierig, soms zijn gedachten ongewild. En bij dat laatste is het goed om te weten dat dus iedereen dergelijke gedachten en gevoelens heeft. Dat geeft lucht wanneer je steeds weer bepaalde gedachten hebt. Je bent niet de enige, denk daar maar aan.