Zonder vertrouwen ben je alleen
Dat Albert Heijn op de kleintjes kleintjes
let, vertrouwen steeds minder klanten. Zij halen hun boodschappen elders. De
populariteit van Blair en Bush daalt, steeds minder kiezers hebben vertrouwen
in hun oprechtheid en beleid. Pensioengerechtigde leeftijden worden mogelijk
opgeschroefd, verworven sociale zekerheden verdampen in de droge zomer van
2003. Drie voorbeelden waarin vertrouwen lijkt op een beursbarometer, het kan
alle kanten opgaan.
Is het raadzaam om niet alleen
beleggen in te ruilen voor sparen, maar ook het vertrouwen aan de wilgen te
hangen, en fundamenteel wantrouwend in het leven te gaan staan? Ze doen maar,
je moet het toch altijd zelf opknappen, een ander zal heus niet voor je zorgen,
je staat als het erop aankomt er alleen voor, zijn gedachten die passen bij een
dergelijk basaal wantrouwen.
Wantrouwen is zo gek nog niet.
Wanneer iemand zijn fiets op slot doet, zal dat door weinigen gezien worden als
een gebrek aan vertrouwen. Als in een advertentie van een hypotheekverstrekker
gouden bergen worden beloofd voor een appel en een ei, is enige achterdocht wel
op zijn plaats. En wie zonder uitkijken oversteekt, wordt niet geprezen om zijn
vertrouwen maar gewaarschuwd om zijn onvoorzichtigheid. Niet iedereen heeft het
beste met je voor of is bedacht op jouw welzijn en dus is soms een gezond
wantrouwen noodzakelijk.
Afgelopen week was in het nieuws
dat Jaap met Collin sprak en Jan Peter het bureau van George bekeek. Deze
politieke trend tot familialisering is onbekend in de psychologie, waar de
groten bij hun achternaam worden genoemd en de voornaam van Freud slechts
bekend is van een strip. Maar trends zijn als een virus, je wordt er zo maar
mee besmet. Om ook de psychologie dichter bij te brengen introduceer ik hier
graag Erik en John, twee grote (voor)namen in verband met vertrouwen.
Erik Erikson zag vertrouwen als
de eerste en belangrijkste component van een gezonde persoonlijkheid. Hij
definieerde vertrouwen als de verwachting van iemand dat aan zijn behoeften
tegemoet gekomen wordt, dat je kan vertrouwen op ‘providers’. In het
pre-internet tijdperk doelde Erik niet op leveranciers van informatie, maar op
ouders of verzorgers.
De basis voor dit vertrouwen
wordt gelegd in het eerste levensjaar, door de ervaring van de baby dat zijn
behoeften van eten en drinken worden vervuld, ja zelfs meer dan dat. Een
zorgzame moeder of vader (provider) heeft ook oog voor de andere zintuigen van
het kind, en zal behalve voeding ook aandacht, zorg en warmte geven. Met dit
vertrouwenwekkende gedrag van de ouder wordt bij het kind de basis gelegd voor
het op een positieve wijze in het leven staan op volwassen leeftijd.
Ook John Bowlby gaf aandacht aan
dat eerste levensjaar door het begrip hechting te introduceren. Hechting is het
vertrouwen in de aanwezigheid, aandacht en zorg van de moeder. Vertrouwen geeft
rust, en vormt daarmee een uitvalsbasis voor het ontdekken en betreden van de
wereld. Wie geleerd heeft zich te hechten en zich daar veilig in te voelen, wie
ervaren heeft dat in basale behoeften werd voorzien, zal opener in het leven
staan. Zeker voor vertrouwen geldt: jong geleerd, oud gedaan, zo ontdekte John.
Maar niet bij iedereen gaat het
even goed. Als de ouder geen eten, zorg en aandacht geeft passend bij het
kleine kind, leert een kind dat anderen niet geven wat je nodig hebt, niet
zorgzaam zijn. Dat kan leiden tot depressieve of wantrouwende gevoelens, die
diep verankerd zijn. Soms staan mensen structureel wantrouwend in het leven,
zoals bij mensen met een paranoïde persoonlijkheidsstoornis of waanstoornis.
Soms raakt eenmaal geleerd
vertrouwen beschadigd, zoals bij mishandeling of seksueel misbruik, met als
gevolg dat vertrouwen noodgedwongen wordt ingeruild voor alertheid en op je
hoede zijn. In medicamenteuze behandelingen of psychotherapieën zal vaak langdurig
en intensief gewerkt moeten worden aan herstel van geschonden of niet geleerd
vertrouwen.
Ook in mindere mate kan
achterdocht ons hinderen. Want wantrouwen staat (leren) vertrouwen in de weg.
Wantrouwen is als een bril waardoor we de werkelijkheid als vijandig of niet
betrouwbaar waarnemen. Wie zich aanwent te letten op wat niet goed is, zal
zichzelf bevestigd zien in zijn niet-vertrouwen van de ander, omdat een ander
niet altijd alleen goed is.
Bij wantrouwen passen negatieve
gevoelens als boosheid, angst, somberheid en eenzaamheid. Wie opnieuw
vertrouwen leert geven en vertrouwen krijgt, zal zeggen: vertrouwen, de mooiste
tijd uit mijn leven. Want vertrouwen geeft positieve gevoelens en heft
eenzaamheid op. En zeg nu zelf: wie wil alleen zijn?