dinsdag 2 juli 2003

Vakantie, altijd goed

Zo, de laatste column voor het zomerreces. De een gaat nog op reis, de ander is net terug van vakantie, de derde gaat dit jaar niet, weer een ander gaat nooit, maakt allemaal niet uit, het is vakantietijd. En dat betekent dat vakantie in de lucht hangt, dag in dag uit, er wordt over niets anders meer gesproken. Vakantieperikelen zijn het hele jaar een vertrouwd en geliefd gespreksonderwerp, maar er zijn piektijden. De zomerperiode is zo’n tijd, waarin het vakantiefenomeen wekenlang op nummer één staat als thema van de week.

Niet alle rustmomenten staan zo in het centrum van de belangstelling. De veel voorkomende klachten van burn-out zijn vaak het gevolg van (te) hard werken in combinatie met te weinig momenten van ontspanning. Een belangrijke behandelstrategie bij dergelijke klachten is het leren van timemanagement, met als doel anders omgaan met taken en verantwoordelijkheden, waarbij inspanning afgewisseld wordt met ontspanning.

Eerherstel voor de pauze als rustmoment. Voor de workaholic zet dit patroon zich ook na de werkdag voort. Hij heeft geen tijd om zich te ontspannen en ziet slaap als een niet manipuleerbaar genetisch defect. Het is een tunnelvisie op het leven, met slechts oog voor alles wat werk heet. Voor de werkverslaafde is het van belang dat slapen en ontspannen weer hun eigen tijd en ruimte krijgen en de blik op de werkelijkheid wordt verbreed.

We kennen ook de onderbrekingen van een dag of langer. Het weekend is voor veel mensen de natuurlijke onderbreking van school of werk. Soms zijn werk- en rusttijden wettelijk of middels een CAO geregeld. Maar ook wanneer er geen formele regels zijn wordt het belang van rust nog wel onderkend.

Om die reden worden bij meerdaagse sportevenementen vaak rustdagen in het programma ingelast om deelnemers te laten herstellen van de extreme lichamelijke inspanningen. Overigens is het begrip rustdag zo oud als de bijbel. Daarin staat dat God rust nam na in zes dagen het universum, met alles erop en eraan, te hebben gemaakt, een bovenmenselijk karwei.

Pauzes, ontspanning na het werk, slaap, weekend en rustdagen, en dan nog de vakantie. Of beter, vakanties, want veel Nederlanders gaan vaker dan eenmaal per jaar op reis. Sommigen zien een periode van werken als de noodzakelijke horde op weg naar een volgende vakantie. Anderen verzuchten: ik zal blij zijn als de vakantie om is en zien schoolgaan en werken juist als de manier om de vermoeidheid en stress van ontregelende vakanties weer achter zich te kunnen laten. Zo wisselen werk en vakantie elkaar af, meerdere malen per jaar.

In de zomervakantie gaan miljoenen Nederlanders op reis,  om zich te ontspannen, om natuurschoon of cultureel erfgoed te bekijken, om even iets heel anders te doen, zoals lekker luieren of  actief zijn. Maar het vieren van vakantie kent ook andere kanten. Vooraf moeten heel wat keuzes worden gemaakt: waar gaan we dit jaar naar toe, hoe lang, wat mag het kosten. Er is inpakstress, de reis wordt een monstertocht, vanwege afstand, files, kindergejengel of een slecht kaartlezende partner. Camping of appartement vallen tegen, boeken gaan ongelezen mee terug, heimwee steekt de kop op.

Een oude uitdrukking zegt: wie verre reizen maakt, kan veel verhalen. Hoe het ook gaat, vakantie, reizen, de belevenissen onderweg, het zijn geliefde gespreksonderwerpen, zowel bij het leggen van contact met anderen als bij het onderhouden ervan. Daarbij is het interessant om te zien dat de wijze van vakantie houden veel zegt over iemand. Net zoals een hond lijkt op zijn baas. Zeg me wat je afgelopen jaren in de vakantie hebt gedaan en ik zal zeggen wie je bent. En blijkens deze column is het praten over vakanties ook voer voor psychologen.

Veel mensen hebben de afgelopen tijd verzucht dat ze hard aan vakantie toe zijn. In een laatste eindspurt wordt werk afgerond en alles voor vertrek in gereedheid gebracht. Maar dan is het zover, de vakantie staat voor de deur. Het wordt prachtig!

En als het tegenvalt? Dan komt vanzelf het moment dat de scholen weer opengaan, het werk weer begint. En de stress die bij werk hoort. Vroeg opstaan, collega’s die vragen naar de vakantie, werkdruk, etc.

Houdt het nooit op? Nee, er is altijd wel wat loos. En dat is helemaal niet erg. Gedoe is niet erg, als het maar niet steeds hetzelfde gedoe is. Bij RSI ontwikkelen mensen klachten tengevolge van de herhaalde belasting van het bewegingsapparaat. Ik denk dat het principe ook geldt bij psychische belasting. Dagelijks gevangen zitten in dezelfde stress geeft meer kans op klachten dan het aanpakken van een nieuw probleem. Dus: Op naar de vakantie, met zo nodig stress, dat is altijd nog beter dan doormodderen in het gedoe dat werken heet.