Zonder hoop geen leven
Pandora zag er schitterend uit in
haar door Athene ontworpen witte bruidsjurk. Haar hoofd was getooid met een prachtig
geborduurde sluier en als een vorstin droeg ze haar gouden kroon met
afbeeldingen van levensechte dieren. Zoals gebruikelijk kwam ze op haar
trouwdag niet met lege handen maar nam ze een grootse bruidsschat mee,
waaronder een zorgvuldig verzegelde kist, met daarop de prikkelende tekst “niet
open maken”.
Toen Epimetheus haar zag, de
bruidsschat en de verzegelde kist, kon hij de verleiding niet weerstaan. Hij
opende de kist, maar in plaats van mooie schatten verborg de kist slechts
narigheid. Alle ellende die sinds dat moment de wereld teistert vloog uit de
kist. Toch was de kist niet helemaal leeg, want op de bodem bleef nog een
kostbare schat liggen: Hoop. Aldus een oud verhaal uit de Griekse mythologie.
Wie ziek is hoopt beter te
worden. Bij aanhoudende droogte hoopt de boer op regen. Wie werkloos thuis zit
hoopt op een baan. Hoe het ook tegenzit, door te hopen op bijvoorbeeld
genezing, voorspoed of succes, wordt het verlangen uitgedrukt dat betere tijden
zullen komen.
Hoop is de schat die overblijft
als onzekerheid en ellende je om de oren vliegen. Is hoop dan uitsluitend
voorbehouden aan momenten of periodes in het leven waarin het slecht gaat? Nee,
ook als het goed gaat, bij gezondheid en voorspoed kennen we het verlangen dat
het zo blijft. Slechte tijden of goede tijden, door te hopen verlangen we naar
geluk of het behoud ervan. Soms met veel onzekerheid, soms met een sterk
vertrouwen. Maar hoe dan ook: hoop kijkt vooruit, niet achterom, let op kansen
en mogelijkheden, niet op falen en tegenslag.
En soms wordt hoop de bodem
ingeslagen. Nu de economie stagneert en in Nederland officieel gesproken wordt
van een recessie, komen ook in Friesland allerlei bedrijven in de
moeilijkheden. Veel werknemers en werkgevers hopen dat hun fabriek, winkel of
organisatie niet getroffen wordt. Wanneer dan het bericht komt dat een
faillissement moet worden aangevraagd kan dat inslaan als een bom.
Ongeloof, twijfel en onzekerheid
nemen de plaats in van activiteit en levenslust. Maar sommige mensen houden
ondanks alles moed. De verhalen in deze krant over werknemers bij Storteboom
kunnen illustreren dat vertrouwen hebben in de toekomst de een meer gegeven is
dan de ander.
Mensen verliezen hun werk, hun
gezondheid. Soms moet een arts een slecht-nieuwsgesprek voeren, meedelen dat
het lichaam failliet is. Aanvankelijk is er vaak hoop. Klachten worden gelabeld
als bijvoorbeeld een onschuldige griep of een tijdelijke dip. De diagnose van
de medicus kan alle hoop de grond in boren.
Maar ook na sombere berichten van
de dokter beginnen mensen vrij snel opnieuw te hopen, bijvoorbeeld dat de
behandeling aanslaat of dat er nog tijd is voor een periode van afscheid.
Mensen praten zichzelf en anderen graag moed in, halen hun energie uit de
verwachting dat het straks anders zal zijn. Hoop en levenslust zijn nauw met
elkaar verbonden.
Soms is alle levenslust
verdwenen, hebben mensen geen enkele hoop meer. Depressieve gevoelens hebben
dan de verwachting dat het ooit anders zal worden verdrongen. Ook in de psychiatrie
komen vaak mensen in behandeling die er geen gat meer in zien. Ze zijn het
vertrouwen kwijt dat ze in staat zijn hun leven weer die wending te geven die
ze graag willen. Ook de partner, familie of vrienden van hen zijn ten einde
raad.
Soms vestigen ze hun hoop op
hulpverleners, op de psycholoog of psychiater. Maar bij ernstig depressieve
mensen is ook dat laatste beetje hoop verdwenen. Ze zijn niet alleen getroffen
door alle narigheid uit de doos van Pandora, bij hen is het helemaal leeg geworden.
Ook de kostbare hoop die in moeilijke tijden ons vooruit doet zien op wat kan
komen is vervlogen.
In behandelingen kan worden
gewerkt met pillen, therapie of andere activiteiten. Bij ernstig depressieve
klachten zal gebruik gemaakt worden van medicijnen om herstel van de sombere
stemming te bereiken. Maar daarnaast blijkt, ook uit onderzoek, het bieden van
hoop een belangrijk ingrediënt te zijn van een succesvolle behandeling. De
hulpverlener biedt hoop door zijn vertrouwen in de ander en de toekomst.
Als een hulpverlener het
vertrouwen in verandering in een cliënt is kwijt geraakt, is dat desastreus
voor de behandeling. Soms heeft een nieuwe, niet uitgebluste hulpverlener dan
meer succes. Want wie zelf geen hoop meer kent, kan een ander geen hoop geven.
Maar ook het omgekeerde geldt: Wie zijn hoop en vertrouwen deelt met een ander,
geeft de ander hoop, en daarmee leven.