dinsdag 22 april 2003

Zieke koning zoekt hulp bij GGZ

Vrijdag en zaterdag wordt in het FEC te Leeuwarden de jaarlijks terugkerende beurs Banen en Opleidingen georganiseerd. Op deze beurs is dit jaar een zorgplein te vinden, waar de GGZ-Friesland zich als werkgever presenteert, samen met andere instellingen en opleidingen op het gebied van zorg. Want nieuwe mensen zijn altijd nodig, hoewel de tekorten in Friesland beduidend minder zijn dan in de rest van Nederland.

Op deze Banen en Opleidingen beurs kunnen jong en oud zich oriënteren op de mogelijkheden voor scholing, omscholing of werk. Zo’n beroepskeuze kan door allerlei motieven worden ingegeven. Een opleider voor klinisch psychologen noemde eens drie mogelijke redenen, volgens hem goede, om klinisch psycholoog te worden: verkrijgen van status, invloed kunnen uitoefenen of een vorstelijk inkomen. De psychologen in spe dachten aan andere motieven, zoals iets betekenen voor een ander, mensen helpen, of iets dergelijks.

Voor hulpverleners heeft het contact met mensen een centrale plaats. Preciezer geformuleerd, het verlenen van zorg en het bieden van behandeling aan patiënten is kerntaak voor allerlei zorginstellingen, waaronder de GGZ. Deze relatie tussen patiënt en zorgverlener heeft een wettelijk kader. In de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) wordt de patiënt gezien als opdrachtgever tot het doen van onderzoek, het geven van advies, het bieden van behandeling of verzorging, enz.

De wet bevat een aantal spelregels voor patiënt en hulpverlener. Zo heeft de patiënt de plicht de zorgverlener juist te informeren, goed mee te werken in de behandeling en de zorgverlener te betalen. Dit laatste zal veelal via de verzekeringen afgehandeld worden. Daarnaast zijn er rechten. Als patiënt heb je recht op informatie over diagnose, behandelmogelijkheden en risico’s of consequenties van behandelingen.

Overigens mag de hulpverlener niet afwachten of de patiënt om informatie vraagt, maar is hij verplicht deze te geven. En of daadwerkelijk onderzoek of behandeling gestart wordt beslist de patiënt, op basis van die verstrekte informatie.

In de WGBO wordt degene die opdracht geeft tot behandeling aangeduid met patiënt. De GGZ-Friesland heeft gekozen om zoveel mogelijk te spreken van cliënten. Voor sommigen zijn de woorden patiënt en cliënt synoniem, anderen kiezen, soms gepassioneerd, voor een van beide begrippen. Zij die over cliënten spreken benadrukken dat de inbreng van de ander essentieel is om te komen tot hulpverlening. Uitgaande van de WGBO wordt door hen gezegd dat het de cliënt is die opdracht geeft tot onderzoek of behandeling.

De cliënt is als een bewust kiezende klant en we weten, de klant is koning. Degene die liever de term patiënt  hanteert benadrukt dat de ander niet een vrij consumerende medeburger is, een klant op zoek naar gezondheid, maar een zieke die bij een professionele hulpverlener komt voor behandeling. Gezondheid, ziekte en behandeling zijn anders dan het broodje gezond wat je bij de croissanterie koopt, aldus deze dokters. De patiënt als klant wordt ervaren als een metafoor die onvoldoende recht doet aan dit wezenlijke verschil.

Zijn deze laatste dokters nu de ministers van informatie van een allang onder de voet gelopen bolwerk van medische macht, die tegen beter weten in nog hun visie verkondigen? In de WGBO is immers bij koninklijk besluit vastgelegd dat de beslissing om te komen tot onderzoek, behandeling of zorg bij de patiënt ligt, die daarmee tot koning-klant wordt. Maar het is wel een zieke koning. En dat geeft een onverwachte wending.

Natuurlijk maakt een vorst in geval van ziekte of psychische problemen zijn keuzes met betrekking tot dokter of hulpverlener. Maar waar het om gaat is dat hij de allerbeste behandeling krijgt. In zekere zin wordt de keuze niet vergroot, maar verkleind: alle beunhazen en middelmatig functionerende hulpverleners komen niet in beeld. De patiënt of cliënt als zieke koning: de allerbeste behandeling, daar heeft iemand recht op. Zo zet de klant-metafoor aan tot het kwalitatief goed uitoefenen van de professie, op basis van gekwalificeerde opleidingen.

Tenslotte. In het contact met de cliënt kan ook humor een plaats hebben. Nadat een dokter een patiënt nieuwe medicijnen had voorgeschreven, vroeg hij bij een volgend bezoek: hoe gaat het nu met je? Waarop de patiënt antwoordde: ik ben weer goed, en de dokter wordt hier beter van. De man was de koning te rijk met de medicijnen en gunde de hulpverlener zijn royale salaris. Mogelijk zet deze anekdote ook aan tot nadenken over het werken in de (geestelijke) gezondheidszorg.