dinsdag 8 april 2003

Zomertijd en de biologische klok

Ruim een week na het ingaan van de zomertijd zullen de meeste klokken wel goed zijn ingesteld. In ons huishouden paste de radiografisch gestuurde wekker zich vanzelf als eerste aan, midden in de nacht, precies op het juiste moment. Bij het opstarten van de computer op maandag werd in een klein scherm gevraagd te bevestigen of de zomertijd correct was ingesteld. Ook de videorecorder ontving via de kabel zijn signaal dat een andere tijdsaanduiding voor enkele maanden gewenst is.

Niet alles ging automatisch. De digitale klokjes in auto en magnetron moesten handmatig verzet worden, net als enkele andere klokken en horloges. Alle klokken lopen nu weer goed, althans bijna alle. Want zoals zo vaak worden kleintjes gemakkelijk letterlijk over het hoofd gezien. In ons hoofd neemt het biologische klokje niet veel ruimte in,  maar de werking is er niet minder om. Wordt deze klok ook aangepast aan de zomertijd, en gaat dat automatisch?

In de hypothalamus vlak boven de plaats waar de linkeroogzenuw de rechter kruist is het groepje hersencellen te vinden wat wordt aangeduid met supra chiasmatische nucleus (SCN), de biologische klok. Want vanuit dit deel van de hersenen wordt een aantal circadiane ritmes in stand gehouden. Deze ritmes met ongeveer (=circa) de lengte van een dag (=dia)  zorgen voor een adequate aansturing van voeding, slapen, temperatuur en de afgifte van hormonen. De biologische klok zou je kunnen vergelijken met een pacemaker die onafhankelijk van invloeden van buitenaf een ritme heeft van ruim vierentwintig uur, wat overeenkomt met iets meer dan een volledig etmaal.

Om overdag goed te functioneren hebben mensen tussen de zeven en negen uur slaap nodig. Om ’s nachts goed te kunnen slapen is het nodig om overdag lang genoeg wakker en actief te zijn, waardoor slaapschuld wordt opgebouwd en de behoefte aan slaap groter wordt.

En laten we ons geen zand in de ogen strooien door Klaas Vaak: het is de biologische klok die de pijnappelklier aanstuurt, die op zijn beurt zorg draagt voor de afgifte van het hormoon melatonine. En daar kan je lekker op slapen. Op de juiste tijd afgegeven draagt dit hormoon bij aan een kwalitatief goede slaap op het juiste moment.

Zoals gezegd heeft de biologische klok een eigen ritme, dit is alleen iets langer dan een dag. Betekent dit dat we eigenlijk elke dag iets later naar bed moeten? Opgroeiende kinderen zullen dit mogelijk een aantrekkelijke gedachte vinden, hardwerkende volwassenen zullen het niet lang volhouden.

Er is een aantal manieren waarop de biologische klok toch synchroon blijft lopen met al die andere klokken. In de eerste plaats is daglicht van invloed op de instelling van de klok. En in de tweede plaats helpt een vast ritme van opstaan, eten, werken, en naar bed gaan om de klok goed ingesteld te houden.

Wanneer iemand met het vliegtuig op vakantie gaat en daarbij enkele tijdzones passeert gaat de biologische klok uit de pas lopen. Het gevolg is jetlag, waarbij soms midden overdag een sterk gevoel van slaap ontstaat, of ‘s nachts een fors honger gevoel.

Ook wanneer iemand nachtdienstendiensten draait zal dit effect hebben op het slapen. De biologische klok wordt dan nog steeds gestuurd door het daglicht, terwijl de verschuiving van activiteiten en maaltijden ten gevolge van het ’s nachts werken juist aanstuurt op een verschuiving in de klokinstelling.

Wat betekent dit alles nu voor de zomertijd? Het zal duidelijk zijn dat de biologische klok aangepast moest worden aan de nieuwe tijdsaanduiding. Omdat het hele gedragspatroon verschuift zal dit invloed hebben op de klok. Alleen niet direct.  Er gaan meerdere dagen overheen om de klok goed ingesteld te krijgen.

Eén keer voor dag en dauw opstaan om te vissen zal de klok niet direct ontregelen. Nu er meer dan een werkweek voorbij is, zal voor de meeste mensen de klok nu wel goed ingesteld staan. Dat instellen ging niet radiografisch, niet via de kabel, niet met de hand, maar biologisch. Eigenlijk heel logisch.