Het zijn onze buren
Hoe onderhouden buren contact met
elkaar? Kleine nieuwsberichten maken geregeld melding van geschokte buurtbewoners
die moesten constateren dat in hun straat iemand al maanden dood in huis lag.
Niet ieder laat zo weinig van zich horen dat hij pas in de stilte van zijn dood
wordt opgemerkt. Sommigen weten al tijdens hun leven luidkeels de aandacht van
anderen op zich te vestigen.
Het onderscheiden van mijn en
dijn, leven en laten leven, geven en nemen. Daarmee geven mensen uitdrukking
aan het feit dat oog hebben voor de ander en diens belangen leven tot
samenleven verheft. Vaak gaat dat goed en dan zeggen we dat een goede buur
beter is dan een verre vriend. Mensen kunnen ook last hebben van anderen. Als
dat de perken te buiten gaat ontstaat overlast. Wanneer draaglast en
draagkracht in balans zijn kunnen mensen het een en ander verdragen.
Ik noem drie mogelijkheden om wat
aan overlast van buren te doen. In de eerste plaats zou je niets kunnen doen,
in de hoop dat het wel overwaait. Even aanzien kan een goede startstrategie
zijn, maar soms gaat het van kwaad tot erger. Irritaties daarover doen de slaap
wijken en maken van je humeur een onweersbui. In de tweede plaats zou je kunnen
melden. Recent werd in de krant weer paginagroot meegedeeld aan burgers dat ze
zaken aan de politie kunnen melden, vaak ook anoniem.
Niet alles kunnen we aan, en soms
moeten we dingen uit handen geven aan daarvoor bevoegde mensen. Een derde
mogelijkheid is het probleem zelf aanpakken. Spreken met de veroorzaker van de
overlast en kijken of duidelijke afspraken het verstoorde samenleven kunnen
herstellen. Nietsdoen, melden en aanpakken zijn methoden die hun vruchten
afwerpen.
Recent weigerde een
woningstichting een ex-psychiatrische patiënte in te schrijven, omdat het
draagvlak voor het bieden van huisvesting aan deze groep in sommige buurten was
verdwenen. Dit NIMBY-verschijnsel, wat staat voor Not In My BackYard (niet in
mijn achtertuin), treedt op wanneer het over zaken of voorzieningen gaat die we
met zijn allen weliswaar gewenst vinden, maar niet achter ons huis of in onze
straat.
Huisvesting aan ex-psychiatrische
patiënten is vanzelfsprekend gewenst, maar niet te dichtbij. Natuurlijk kunnen
sommigen daadwerkelijk overlast veroorzaken. Niets menselijks is psychiatrische
cliënten vreemd en daaronder valt ook overlast. Maar om het gedrag van de
bewuste buren en woningbouwvereniging te begrijpen helpt het om te kijken naar
het eetgedrag van de boer. Immers, wat de boer niet kent dat vreet hij niet en
dat gaat blijkbaar ook op voor stadse buren.
Psychiatrische patiënten worden
gezien als vies, lastig, onvoorspelbaar of gevaarlijk. Deze hardnekkige beelden
berusten weliswaar meer op vooroordelen dan op realiteit, maar droegen in het
geval van de ex-cliënte wel bij aan de afwijzing door de woningbouwvereniging.
Onbekend maakt onbemind en dus is communicatie en informatie van wezenlijk
belang, van twee kanten. Dat kan de woningbouwvereniging, maar ook de
psychiatrie zich aanrekenen.
Naar buurtbewoners luisteren en
samen met hen zoeken naar oplossingen biedt meer perspectief dan het bewijzen
van je gelijk. Bij een goed contact tussen buren van allerlei pluimage
onderling verdwijnt de vrees voor het onbekende en kan een plezierige
samenleving ontstaan. Een samenleving waarin de ex-cliënte bovenal weer
buurvrouw is.
Dat dit geen luchtfietserij is hebben
Amelanders ons laten zien. Waar veel gemeenten de vestiging van asielzoekers
liever kwijt dan rijk zijn en NIMBY-gedrag vertonen lieten de eilandbewoners
een ander geluid horen: welkom! Zo hoop ik ook dat veel ex-psychiatrische
cliënten zich weer welkom weten in de maatschappij, in onze straten. Dan wordt
het WIMBY: Welcome In My BackYard!