dinsdag 11 februari 2003

Het zijn onze buren

Hoe onderhouden buren contact met elkaar? Kleine nieuwsberichten maken geregeld melding van geschokte buurtbewoners die moesten constateren dat in hun straat iemand al maanden dood in huis lag. Niet ieder laat zo weinig van zich horen dat hij pas in de stilte van zijn dood wordt opgemerkt. Sommigen weten al tijdens hun leven luidkeels de aandacht van anderen op zich te vestigen.

Het onderscheiden van mijn en dijn, leven en laten leven, geven en nemen. Daarmee geven mensen uitdrukking aan het feit dat oog hebben voor de ander en diens belangen leven tot samenleven verheft. Vaak gaat dat goed en dan zeggen we dat een goede buur beter is dan een verre vriend. Mensen kunnen ook last hebben van anderen. Als dat de perken te buiten gaat ontstaat overlast. Wanneer draaglast en draagkracht in balans zijn kunnen mensen het een en ander verdragen.

Ik noem drie mogelijkheden om wat aan overlast van buren te doen. In de eerste plaats zou je niets kunnen doen, in de hoop dat het wel overwaait. Even aanzien kan een goede startstrategie zijn, maar soms gaat het van kwaad tot erger. Irritaties daarover doen de slaap wijken en maken van je humeur een onweersbui. In de tweede plaats zou je kunnen melden. Recent werd in de krant weer paginagroot meegedeeld aan burgers dat ze zaken aan de politie kunnen melden, vaak ook anoniem.

Niet alles kunnen we aan, en soms moeten we dingen uit handen geven aan daarvoor bevoegde mensen. Een derde mogelijkheid is het probleem zelf aanpakken. Spreken met de veroorzaker van de overlast en  kijken of duidelijke afspraken het verstoorde samenleven kunnen herstellen. Nietsdoen, melden en aanpakken zijn methoden die hun vruchten afwerpen.

Recent weigerde een woningstichting een ex-psychiatrische patiënte in te schrijven, omdat het draagvlak voor het bieden van huisvesting aan deze groep in sommige buurten was verdwenen. Dit NIMBY-verschijnsel, wat staat voor Not In My BackYard (niet in mijn achtertuin), treedt op wanneer het over zaken of voorzieningen gaat die we met zijn allen weliswaar gewenst vinden, maar niet achter ons huis of in onze straat.

Huisvesting aan ex-psychiatrische patiënten is vanzelfsprekend gewenst, maar niet te dichtbij. Natuurlijk kunnen sommigen daadwerkelijk overlast veroorzaken. Niets menselijks is psychiatrische cliënten vreemd en daaronder valt ook overlast. Maar om het gedrag van de bewuste buren en woningbouwvereniging te begrijpen helpt het om te kijken naar het eetgedrag van de boer. Immers, wat de boer niet kent dat vreet hij niet en dat gaat blijkbaar ook op voor stadse buren.

Psychiatrische patiënten worden gezien als vies, lastig, onvoorspelbaar of gevaarlijk. Deze hardnekkige beelden berusten weliswaar meer op vooroordelen dan op realiteit, maar droegen in het geval van de ex-cliënte wel bij aan de afwijzing door de woningbouwvereniging. Onbekend maakt onbemind en dus is communicatie en informatie van wezenlijk belang, van twee kanten. Dat kan de woningbouwvereniging, maar ook de psychiatrie zich aanrekenen.

Naar buurtbewoners luisteren en samen met hen zoeken naar oplossingen biedt meer perspectief dan het bewijzen van je gelijk. Bij een goed contact tussen buren van allerlei pluimage onderling verdwijnt de vrees voor het onbekende en kan een plezierige samenleving ontstaan. Een samenleving waarin de ex-cliënte bovenal weer buurvrouw is.

Dat dit geen luchtfietserij is hebben Amelanders ons laten zien. Waar veel gemeenten de vestiging van asielzoekers liever kwijt dan rijk zijn en NIMBY-gedrag vertonen lieten de eilandbewoners een ander geluid horen: welkom! Zo hoop ik ook dat veel ex-psychiatrische cliënten zich weer welkom weten in de maatschappij, in onze straten. Dan wordt het WIMBY: Welcome In My BackYard!